136
54. De recruten weten nu tot welke aflossing zij behooren en voor
welken post zij bestemd zijn (het nummer der aflossing en het nummer
van den dubbelpost) in breede trekken deelt de leider hun mede
wat er omtrent den vijand bekend is (10 176) en vertrekt vervol
gens met de aflossing N°. 1.
De aflossing begint met den post voor 't geweer; vervolgens de
dubbelposten, c. q. tusschenposten. De consignes worden in volgorde
(zie 19, 20, 21, en 22 M.) overgegeven. Nadat dit is geschied, keert
de leider terug en blijft met de recruten aan de wacht, omdat de oefening-
in hoofdzaak ten doel heeft, te leeren, hoe het aan de veldwacht
zelve toegaat en wat daar de verrichtingen zijn.
Bespreking van de punten 3, 5, 6, 8 en 10 176.
•j5. De leider laat de aflossing plaats hebben en volgt die met de
overige recruten. Hij wijst op de voorzorgen, die daarbij in acht te
nemen zijn om de standplaats der posten niet te verraden 179).
56. Hij zendt eenvisiteerpatrouille, verklaart den werkkring er
van en de voorzorgen te nemen als bij de aflossingen 181).
57. Schijuvijand begint nu ingevolge de ontvangen instructiën te
handelen
Onbekende personen komen voor de postenketen (30 M.)het waar-
schuwingsteeken wordt b. v. tweemaal gegeven (punten 3 20 M.);
de schildwacht voor het geweer waarschuwt den wachtcommandant;
deze begeefu zich naar den aangewezen dubbelpost met eene patrouille.
Voor de postenketen bevinden zich:
een parlementairdeserteurs of inlandersdie komen om zich te
onderwerpenenz de wachtcommandant handelt ingevolge punten
12, 13, 14 en 15 176.
Aant.Het voorstellen van een parlementair moge een enkele maal
plaats hebben, maar hiertoe moet het zich dan ook bepalen. De
leider wijst de recruten op het voorkomende in punt 12 176.
58. hen der dubbelposten meldt door een enkel scliot d. w. z.
„eene vijandelijke patrouille is binnen den afstand van 400 passen
„van de postenketen; er is geen gevaar voor de veldwacht" (36
37 en 38 M.).
De post „voor t geweer" waarschuwt den wachtcommandant door
welken der dubbelposten gevuurd is.