140
„dus werkelijk eeue oplossing van het vraagstuk der defensie ver
kregen zal worden."
Deze woorden duiden op een omkeer in de tot lieden officieel
heerschende denkbeelden over de verdediging van Java.
Zoowel toch bij het voor een deel tot uitvoering gekomen
stelsel van \an den Bosch als bij de onuitgevoerde plannen, in
lateren tijd door verschillende legercommandanten, het laatst door de
generaals Yan Swieten, Schimpf en Kroesen ontworpen, stond het
denkbeeld op den voorgrond om de hoofdkracht der verdediging te
zoeken in het binnenland. Ook de in 1878 uitgezonden commission
van stafofficieren in de drie militaire afdeelingen van Java waren
hoofdzakelijk in die richting werkzaam. (1)
Komen de denkbeelden, door den Minister in de aangehaalde
woorden ontwikkeld, tot uitvoering, dan zal de partieele verde
diging der kust voor de vroegere ontwerpen zoo al niet in de plaats
treden (2), dan toch die op den achtergrond dringen.
Het is niet de bedoeling van dit opstel in beschouwingen te
treden over het voor en tegen dezer gewijzigde verdedigingsplannen.
Voor verschillende stelsels van verdediging, zoowel voor die van de
daareven genoemde autoriteiten, die den hoofdweerstand in het bin
nenland wenschteu, als voor die van anderen, zooals b. v. maar
schalk Daendels, welke dien nabij de kust meenden te moeten zoeken,
is veel te zeggen. Zelfs behoeft, bij aanwezigheid van behoorlijke
middelen tot versneld troepenvervoer over Java, eene versterking
van enkele havenplaatsen m. i. het weerstand bieden in het binnen
land geenszins uit te sluiten. Het slechtste stelsel is echter in elk
geval wel om, zooals sints vele jaren geschiedt, aan het plannen
maken te blijven zonder dat die tot uitvoering of zelfs maar tot rijpheid
schijnen te komen en daarom is het te hopen, dat wij door de thans
voorgespiegelde ontwerpen tot een keerpunt zullen geraken en den
weg der daad zullen gaan betreden.
Wellicht bestaat hiertoe nu eenige kans. Zag men toch vroeger het
geval zich voordoen dat de legercommandanten plannen ontwierpen,
(1) Zie de mcdedeelingen hierachter van den heer Kielstra, biz. 144 en 145.
(2) Zooals aanstonds zal blijken, heeft de Minister zijn oorspronkelijk denkbeeld
bij de nadere toelichting eenigszins gewijzigd.