HET ONTSTAAN AAN DEN PADRIE-OORLOG.
In zijne bekende brochure, door ons in De Tijdspiegel van De
cember 1886 en door het Indisch Militair Tijdschrift van Februari
1887 besproken, wijst de heer Mr. S. C. H. Nederburgh, oud-lid in
den Raad van Indië, bij herhaling op hetgeen in vroegere jaren ter
Sumatra's Westkust plaats vond. AVat hij dienaangaande aanvoer
de, werd in ons opstel in De Tijdspiegel reeds met weinige woor
den weerlegd; doch nu wij sedert in de gelegenheid waren, eeue na
dere studie te maken van de wijze, waarop de Padrie-oorlog ontstond,
en van enkele andere quaestiën, daarmede in verband staande, mee-
nen wij geen overbodig werk te doen met de mededeeling der re
sultaten van ons onderzoek.
Het in vele opzichten voortreffelijke werk van Lange: „Het Ne-
„derlandsch Oost-Indisch leger ter Westkust van Sumatra" toch ver
scheen in 1851, en na dit jaar is omtrent verschillende zaken een
nader licht opgegaan. AVij wijzen slechts op de nadere gegevens
omtrent de Padries, door den resident Steijn Parvé verstrekt in het
Tijdschrift van het Bataviaasch Genootschap (Deel III, blz. 249)
op de „Herinneringen" van den oud-resident Francis, van 1856 tot
1859 verschenen; op eeu aantal offieiëele bescheiden, onder den titel
„Sumatra's Westkust van 18191825" door ons onlangs uitgegeven
in de „Bijdragen" van het Koninklijk Indisch Instituut, enz.
Verder hadden wij nog de beschikking over enkele handschriften,
bij dit Instituut berustende, waaronder de „Radicaale beschrijving
„van Sumatra's AVestkust" van Van Basel (1761).
Wij vertrouwen, dat de welwillende lezer het ons ten goede zal
houden, indien wij ons soms eene kleine uitweiding veroorloven, en
ons dus niet al te stipt aan den titel van ons opstel houden, wan
neer wij het van belang achten sommige bijzonderheden mede te dee-
len, die niet algemeen bekend zijn.