14
'Het oorspronkelijk aangenomen emplacement, op een heuvel onge
veer 100 M. ten Noorden van den weg tegenover Lamsajoeng,
werd wegens tactische overwegingen verlaten en een ander gekozen
ten Zuiden van den weg in een kleinen klappertuin in de sawah.
Het nieuwe emplacement was vrij laag gelegen en zóó klein, dat
het blokhuis kleiner moest worden dan Lamara. De langste facen
zijn 2 M. korter; het terrein is alleen geëgaliseerd, niet opgehoogd
geworden.
Evenals voor het blokhuis te Lamara, waren de houtwerken voor
dit blokhuis te Oleh-leh en Kota Radja gereed gemaakt en vooraf
de gater, gegraven voor de hoof'dpalissaden, zoodat den 8en Januari
de oprichting zou hebben kunnen plaats hebben. Wegens meer
noodzakelijken spoed bij den wegenaanleg en het openkappen
van terrein te Ketapan-doewa kon echter geen voldoend aantal
dwangarbeiders worden verkregen, zoodat de oprichting eerst den
13en plaats had.
10. Opheffing der Zuiderlinie
(Djerir t/m Anagaloëng).
Zoodra tot de opheffing der posten in de Zuiderlinie besloten was,
werd daarmede rekening gehouden, zoowel met betrekking tot de
voorziening van de posten als tot het onderhoud der gebouwen en
werken. Aangevangen nieuwe werken werden gestaakt en voor
stellen tot uitvoering van werken zonder uitzondering afgewezen.
Van het onderhoud van den weg Anagaloëng Glé-Kambing werd de
aannemer op 1 Januari 1885 ontslagen en werd successievelijk alles
opgezonden, wat in een dergelijk overgangstijdperk kon gemist worden.
Op den 2en October 1884 werden definitieve maatregelen beraamd
tot de opheffing van de bovengenoemde posten en na de verschil
lende middelen van vervoer te hebben overwogen, besloten tot het
vervoer per transportkarren van de Atjeh-leverantie. Gedurende
drie maanden werd aanhoudend van die transportmiddelen gebruik
gemaakt, om hetgeen op de posten kon gemist worden naar Lam-
baroe over te brengen.
Op den Ben Januari vertrok de luitenant-kolonel der Infanterie
Van ïeijn naar de Zuiderlinie, om de leiding van het intrekken der