237 „tegen do Padries werden ondersteund en beschermd", toen kwam de Regeering tot de slotsom dat „de beveiliging van de belangrijke „bezitting van Padang" het noodig maakte, de gerezen bedenkingen ter zijde te stellen en 's residents voorstel goed te keuren. Deze werd derhalve gemachtigd, contracten te sluiten met de hoofden der Bovenlandsche districten, waarvan de basis zoude zijn eene onbe paalde overgifte hunner landen aan, en de inbezitneming daarvan door het Gouvernementen voorts eene bezetting van 100 man en een paar veldstukjes te plaatsen te Semawang „om de ingezetenen tegen de „Padries te beschermen en de rust in de Bovenlanden te herstellen" (September 1820). Nadat „de Bovenlandsche hoofden" opnieuw en met aandrang ver zocht hadden „om tegen de meer en meer aangroeiende macht der „Padries te worden beschermd", maakte de resident van de verkregen machtiging gebruik om een contract (1) met de „daartoe speciaal at- „gevaardigde hoofden der landen van het gewezen Rijk van Menang- „kabau" te sluiten (10 Februari 1821) en kort daarna (28 Februari) tot de bezetting van Semawang over te gaan. Bij dat contract deden de hoofden „formeelen afstand en onbepaalde „overgifte van de landen van Pagarroejoeng, Soengeitarab en Soe- „roasso, benevens de overige landen van het Rijk van Menangkabau „aan het Nederlandseh Gouvernement", en beloofden zij, ook voor (1) Het contract geheel opgenomen in ons bovenvermeld opstel „Sumatra's Westkust van 1819 1825"was onderteekend door: 1. den vermoedelijken opvolger van Radja Moening, Begagar Shah; 2. de Toewankoes van Soeroasso. 3. twee hoofden van Batipoe. 4. Singkaraq. 5. Saningbakar. 6. een hoofd Boenga Tandjong. 7. Pitalah. 8. Tandjong Beroelaq. 9. Goenoeng Radja. 10. Batoe Sangkar. 11. v Soempoer. 12. Melala. 13. twee hoofden de IX Kota's. 14. Semawang.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 246