250
ten allen tijde moeten aanwezig zijnde officieren, het Europeesch en
Inlandsch kader, de Europeesche kanonniers, zoomede alle rijpaarden,
de voor- en achterspannen van de voertuigen uit de le en 2e linie
en de complete bespanningen van de beide reserveaffuiten.
Toorts blijkt daaruit nog dat, tot mobiliseering van een veldbatterij,
boven de vredesformatie noodig zijn:
6 stukrijders,
75 Inlandsche kanonniers en
82 paarden.
Wat het materieel betreft, alle voertuigen zijn steeds bepakt met
de daarin behoorende munitie, gereedschappen, reservestukken, enz
ook de tuigen voor de vier liniën zijn ten allen tijde bij de batterij
aanwezig.
Als benoodigd bij het volgen van onderstaande opmerkingen, wordt
op nevenstaande bladzijde aangegeven de indeeling van het materieel
en personeel bij een veldbatterij op oorlogsvoet, zooals die voorkomt
in de Batterij school, 2e gedeelte.
Beginnende met opmerkingen het personeel betreffende, zal het in
de eerste plaats opvallen, dat de 3e en 4C linie gecommandeerd
worden door onderofficieren van het administratief kader. Dit kader,
dat in vredestijd slechts hoogst zelden aan de oefeningen van den
troep deelneemt, dergelijke' commando's op te dragen, acht ik zeer
bedenkelijk, 't Is hier een heel ander geval als b. v. bij een com
pagnie infanterie, waar de sergeant-majoor wel als sectiecommandant
optreedt. Vooreerst neemt, door een minder omvangrijke adminis
tratie, het administratief kader der infanterie aan vrij wat meer
oefeningen van den troep deel dan bij de bereden artillerie het geval
isbovendien echter (en dat doet hier de deur toe) is het regel dat
het administratief kader der infanterie ondergeschikt optreedt en onder
de oogen van den compagniescommandant of althans van den pelotons
commandant (luitenant) blijft.
Als commandanten van de 3C en 4e linie staan de fourier en
sergeant-majoor der artillerie evenwel geheel buiten het toezicht van
den commandant of een der luitenants van de batterijbij den trein
zijnde, kan het zeer goed voorkomen, dat zij zich op enkele kilome-