281
modder gingen; en ook hierbij bleet' geen paard achter.
Is die overwinnen van terreinhindernissen ot' niet? Zijn die resultaten
voor een deel aan de oefeningen te danken, in de eerste plaats toch zijn
het temperament en het volhardingsvermogen der paarden de fac
toren, welke ons in staat stellen, niet alleen de infanterie te volgen,
maar ons zelfs permitteeren om daar door te dringen, waar de in
fanterie, ik zou bijna zeggen, niet kan gaan. Of gelooft men soms dat een
natte sawah, waar de paarden tot aan den buik toe iogaan, voor de
infanterie maar zoo gemakkelijk te overschrijden is?
Hu zou men kunnen zeggen dat de door mij aangehaalde voor
beelden nog niet veel bewijzen, omdat, al deden de paarden al deze
oefeniugen zonder oogeublikkelijk nadeel mee, zij er toch op den
duur te veel door lijden en spoedig versleten zullen zijn, maar in
den troepenstal kan men m. i. het bewijs vinden, dat dit niet het
geval is en onze paarden het als te zwaar opgegeven gewicht wel
kunnen dragen. Gaan wij toch den leeftijd der verschillende paar
den na, dan zien wij dat paarden van 1216 jaren zeer veel voor
komen. Hemen wij aan dat deze paarden op den gemiddelden leeftijd
van 5 jaar aangekocht zijn en de dressuur op het 6° begonnen is, dan
hebben die paarden gedurende een tijdperk van 8 jaar om zoo te
zeggen onafgebroken het gewicht van den ruiter met zadel gedragen, (f
Is de bewering waar, dat die last te zwaar is, dan verwondert het
mij, nog nooit een zadelrug, zelf niet de minste verzakking van de
ruggegraat bespeurd te hebben. Welnu, juist omdat dit niet plaats
heeft, beweer ik dat ons paard, wat draagkracht aangaat, voor ons
een goed troepenpaard is.
Maar ik stel nog een andere vraag. Iedereen weet dat, wanneer een
(f) Men vergete hierbij niet, dat onze paarden op Atjeh veel geleden hebben.
Evenals men daar, bij de andere wapens, van de manschappen dikwijls te veel heeft
moeten vergen, heeft men dit bij de cavalerie van de paarden moeten doen en even
als bij eerstgenoemde zijn ook bij de cavalerie de gevolgen, door vroeger versleten zijn,
afkeuring, enz. niet uitgebleven. De aanvulling van het detachement cavalerie te Atjeh,
-dat een taak van minstens twee eskadrons heeft te vervullen, doch waartoe blijkbaar
slechts een half eskadron is kunnen worden afgezonderd, heeft op het paarden-mate-
rieel van het geheele regiment een hoogst ongunstigen invloed uitgeoefend. Zoude
niet de beste compagnie het afleggen op een arbeidsveld, waar de krachten van een
geheel bataljon noodig zijn?