I. de Grondslag van het onderricht II. de Recrutenschool III. de Compagniesschool IY. de Bataljonsschool V. de Brigadeschool VI de Tamboers- en hoornblazersschool. Als innig sameugeweven met dit reglement zijn tegelijkertijd ingevoerd de Voorschriften voor het gevecht van en tot het houden van oefenin gen bij de Infanterie''1 Bij de invoering van Reglementen Voorschriftenwerden ingetrokken 1°. het Reglement op de exercitiën der Infanterie van het Neder- landsch Oost-Indisch leger (bevattende Grondslag van het onderricht, Recruten-, Tirailleur-, Compagnies-, Bataljons- en Linieschool) 2°. bijlage A van het Voorschrift betreffende de wapenen en de schietoefeningen bij de Infanterie van het Oost'Indisch leger; 3°. het Voorschrift voor den staf-tamboer, den staf-hoornblazer en de tamboers en hoornblazers van het Nederlandsch Oost-Indisch leger. Zooals dus blijkt, is de hoofdindeeling van het exercitiereglement niet veel veranderd bij hef nagaan van den inhoud der verschillende scholen wordt echter reeds dadelijk een groot onderscheid opge merkt tusschen beide recrutenscholen. Het oude vierde artikel van de derde afdeeling is vervallen en in plaats daarvan een geheel nieuw artikel gesteld, terwijl een nieuwe vierde afdeeling aan die school is toegevoegd. Het vierde artikel van de derde afdeeling behelst voorschriften voor het gebruik van het geweer als stootwapen. Het overbrengen van deze oefening naar de recrutenschool moot werkelijk eene degelijke verbetering genoemd worden, voortspruitende uit het gezonde beginsel, dat de infanterist volkomen vertrouwd moet zijn met het gebruik van zijn wapen. Te lang reeds is dit uit het oog verloren. De soldaat moet doordrongen zijn van de waarheid, dat hij, die het elementaire gebruik van zijn geweer niet kent, nog recruut (ongeoefend) isniet te ernstig kan hem dit ingeprent worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 335