335
en alzoo blijven voortgaan door beurtelings den voet, die achter is,
voor den andere te ■plaatsen.
Bij het onderwijs in den gewonen pas is men weer eene schrede
teruggegaan tot den vroegeren hanepaswas toch in het vorig
reglement bepaald, dat de pas onmiddellijk in de voorgeschreven
tijdmaat moest uitgevoerd worden, nu wordt hij in den aanvang
langzamer gemaakt en eerst geleidelijk tot de bepaalde snelheid op
gevoerd. Welke leer de voorkeur verdient, zal de toepassing moeten
leeren.
Het reglement zou het vermoeden wettigen, dat het markeeren
van den pas, waarvan de uitvoering nu beter omschreven is, alleen
plaats kan hebben bij den gewonen pas. Toch zal dit wel niet de
bedoeling der ontwerpers zijn.
Uit de overbodige uitdrukking in 27 „van de bepaalde lengte
zoude af te leiden ziju, dat bij het markeeren van den pas een pas van
owbepaalde lengte wordt gemaakt. Bij de uitvoering van het ver
anderen van den pas 28) is verzuimd aan te teekenen, dat de
tijdmaat van den pas niet verbroken mag worden, zooals terecht in
het oude reglement wordt voorgeschreven.
Eigenlijk vindt men bij de uitvoering van den looppas weinig terug
van de beginselen van den versnelden pas 33), waarnaar verwezen
wordt. Dat de beweging begint met den linkervoet en de voeten
beurtelings vooruitgezet worden, ziedaar de eenige b eginselen, die
beide passen met elkaar gemeen hebben. Het gesloten houden van
den mond is een uitstekend voorschrifr.
Met den versnelden pas mag hoogstens een afstand van 130 M. door-
loopen worden, terwijl met den looppas de recruten geoefend worden
in het afleggen van een afstand van 375 M. Waarop steunen deze
cijfers? In het tweede artikel der vierde afdeeling (R. S.) is voorgeschre
ven, dat de stormaanval op hoogstens 100 M. van de vijandelijke stelling
met den versnelden pas begint, en dat met den looppas hoogstens
50 pas (37 M.) worden afgelegd (zie ook Toorschrift voor het gevecht).
Zonder nu bij het oefenen angstvallig aan die cijfers vast te hou
den, komt ons de afstand van 375 M., om in den looppas door-
loopen te worden, wel wat groot voor, zelfs voor oefening, en zal