339
moeden ontstaan, dat men rechts steeds vóór- en links steeds achter
waarts richt.
Waar blijft de guide bij de richtingen
Dat 56 alleen op het voorwaartsch richten betrekking heeft, had
vermeld moeten worden. In het commando worden beide richtingen
opgenomen, doch bij het beschrijven van de uitvoering wordt slechts
over het voorwaartsch richten gehandeld.
Bij 57 moet, evenals in 56, de man het hoofd wenden, vóór hij
begint te marcheeren. Daarentegen zou bij het voorwaartsch richten
duidelijker moeten uitkomen, dat na den verkorten derden pas halt
gemaakt moet worden; wordt hierop niet in het bijzonder gelet, dan
smelten de kleine glijdende passen te veel samen met de eerste drie
passen, hetgeen schaadt aan de juiste uitvoering der beweging.
De uitdrukking „wet de voorgeschreven tussch en r uimte56) is
geen bepaling van knieën noch van begeven, zooals uit de onnauw
keurige redactie beide zou kunnen opgemaakt worden. Door de vol
gende wijziging wordt de zin met behoud van dezelfde woorden duidelijk
„waarna hij zich met kleine glijdende passen en gestrekte knieën
„bedaard naast den recruut begeeft, neven wien hij met de voorge
schreven tusschenruimte moet komen te staan, enz".
De kleine voorwaartsche bewegingen van 57 zijn eveneens glijdende
passenwaarmede de man zich in de richting plaatst, zooals in 56
is aangegeven. Voor hoofd en oogen moet volledigheidshalve oolc
naar 56 verwezen worden.
Komt het nimmer voor, dat de recruut het lichaam vóórover of het
hoofd achterover buigt, dat de onderwijzer alleen tegen het omgekeer
de behoeft te waken 59)
De slotalinea van 59 moet luiden: „de genoemde recruten wen-
„den het hoofd en de oogen rechts (links) en verbeteren hunne richting,
„waarna zij hoofd en oogen weder rechtuit brengen."
Vierde artikel.
Het zwenken op de plaats 60). De overige manschappen wen
den het hoofd niet een weinig links (rechts), maar juist zooveel als
in 15 en 59 onderwezen werd, d. i. tot zij hunne oogen kunnen