357 Stangen (bij de art. stangen bijdehandsche geheeten) worden, naar gelang van de lengte van het mondstuk, bij de cavalerie in 3 tailles verdeeld. Deze verdeeling is noodzakelijk, omdat niet alle paarden dezelfde breedte van mond hebben. Daarom is het moeieljk te begrijpen, waarom de artillerie deze verdeeling niet volgt. De artil- leriepaarden hebben toch ook verschillende monden. Nu doet zich bij de artillerie dikwijls het geval voor, dat een stang niet past, zonder dat men daaraan iets kan doen. Verder heeft de artillerie-stang nog de volgende nadeelen 1°. De scharen zijn te zwak en verbuigen daardoor zeer gemakkelijk. Meermalen zag ik de noodzakelijkheid om een groot aantal stangen eener batterij opnieuw te laten richten (scharen recht zetten). Dit nadeel doet zich niet voor bij de cavalerie-stang, die van sterkere scharen is voorzien. 2°. De bevestiging aan de hakstukken is allergebrekkigst. Deze geschiedt nl. door de gebitstooten in langwerpige sleuven van dé korte scharen te gespen. Op deze wijze is elke draaiing van de stang om haar ophangpunt ten eenenmale onmogelijk. Bij het aanhouden en nageven moet er dan ook steeds wringing van de hakstukken plaats hebben, vooral wanneer deze nieuw zijn. Ook dit nadeel bestaat niet bij de cav.- stang, daar deze van groote ronde oogen is voorzien, waarin zich de gebitstooten gemakkeljk kunnen bewegen. Nu zullen velen in de geljkvormigheid van de artillerie-stangen het voordeel zien dat ze door elkander bij alle paarden gebruikt kunnen worden. Het is echter beter stangen te gebruiken, die in alle gewone om standigheden goed passen en alleen in enkele bjzondere gevallen (b. v. als reserve-paarden als trekpaarden moeten invallen) minder goed, dan een geheele batterj te voorzien van stangen, waarvan misschien de helft niet past. Voorts zj hier nog aangehaald dat de Ned. bereden wapens ook de rechte stang in drie tailles hebben. Wenschelijk zou het m. i. zjn de Indische artillerie daarvan ook te voorzien. Hoofdstellen. Deze komen bij de artillerie en cavalerie in hoofd zaak met elkander overeen, alleen ontbreekt er bj het laatste wapen de neusriem aan. Een nadeel, aan deze hoofdstellen verbonden, is dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 366