360
nieuwsgierig die te vernemen. Wel is waar kan de stukrijder den
trensteugel moeilijk overnemen, te meer daar hij soms den handteugel
ook nog in de linkerhand houdt. Bij de cavalerie heeft men echter
datzelfde bezwaar voor het geval de ruiter zijne wapens gebruikt,
en toch hebben de paarden daar ook een trens in den mond. Bij manege
en wandelrijden kunnen de trekpaarden nu ook nimmer op de trens
gereden worden, hetgeen toch zoo dikwijls noodig kan zijn voor het
verbeteren der hoofdstelling. Dat die paarden dan ook dikwijls zeer
hard in den mond worden, doordat ze steeds op een stang gereden
worden, die bovendien niet om hare ophangpunten kan draaien, is
een feit. Door de invoering van het zooeven beschreven hoofdstel
zou in een en ander verbetering worden gebracht. Dit hoofdstel
kan ook dienen bij vandehandsche en draagpaarden.
Halsband. Keurde ik dezen hierboven als tuigdeel op marsch af,
voor stalgebruik en op bivak zijn er nog meerdere nadeelen aan
verbonden.
1°. Door het verschuiven van den halsband worden de manen erg
verward en worden de paarden zelfs wel in den nek geschaafd.
2°. Paarden met kleine smalle hoofden kunnen zich zeer gemak
kelijk van den halsband ontdoen, door het hoofd zoolang te draaien
tot de wartel van den halsband boven komt. Door vervolgens het
hoofd in de verlenging van den hals te strekken, wordt de halsband
er over de ooren afgewipt. Bij paarden, die dat eenmaal weten, gelukt
deze poging steeds en men kan daar dan alleen in voorzien door den
halsband zoo sterk aan te halen, dat hij hinderlijk en nadeelig wordt
voor het paard.
3°. Bij het poetsen, verplegen, enz. heeft men er de paarden niet
behoorlijk mede in de macht en kunnen ze steeds naar alle kanten
draaien, bijten en slaan.
4°. Wanneer de paarden zijn omgedraaid en aan den latierpaal
bevestigd, dan kunnen ze hunne standplaatsen verlaten en daardoor
de passage in de galerij beletten. Voorts kunnen ze dan ongehinderd
naar hun harnachement bijten. (1)
(l) Te Salatiga zag ik muildieren, die, tijdens het omgedraaid staan, in een oog
wenk de karwats opaten.