27
zoude inderdaad niet geheel ijdel zijn, wanneer zij doelt op critiek
die afbreekt en niet opbouwt, die, ruw in den vorm, de achting en
eerbied uit het oog verliest, welke men aan Themis verschuldigd is.
Maar daar, waar het ons te doen is, om de zaak zelve, niet om
den persoon des rechters, waar zij op wetenschappelijke gronden in
de meest beschaafde vormen wijst niet alleen op dwaalbegrippen bij
de rechtspraak, maar ook op de gebreken in de wetgeving, waar do
critiek het hare er toe bijdraagt om de wetten te verbeteren en in
overeenstemming te brengen met gezonde rechtsbeginselen, daar is
zij, als op elk ander gebied, nuttig en noodzakelijk. Wat S. daarmede
beoogt, is zonder geringschatting der meoning van anderen het hem
juist voorkomende -gevoelen als het ware te vermelden; door het
uiten van zijn eigene meening en opvatting werkzaam te z'ijn in het
belang der rechtsbedeeling in N.-I.
Wij hebben dit onderwerp opzettelijk besproken, omdat de onder
vinding bij de berechting van krijgsraadzaken ons meermalen heeft
doen kennen, hoe vaak men te vast klemt aan de meoning van ééne
enkele rechterlijke beslissing (1).
Nauwelijks bestaat er éen enkel arrest, of men laat zijne vroeger
gevestigde meening zonder ernstige redenen varen, al heeft cene enkele
opperrechterlijke beslissing velen niet overtuigd, als geldt 't eene ge
vestigde jurisprudentiewaaronder men te verstaan hebbe do uitleg
ging van rechtsvraagpunten gelijk die bij gegevene en zich voordoende
gevallen door de bevoegde rechterlijke colleges is aangenomen en
bevestigd. Eène enkele uitspraak levert geene jurisprudentie op,
zooals wij meermalen ten onrechte dat woord hebben hooren gebrui
ken; maar zooals wij reeds zeiden, achten ook wij de jurisprudentie
als rechtspraak der raden en hoven, vooral van de hoogste rechterlijke
colleges van afdoenden invloed op de wetsuitlegging, waarnaar men
in de rechtspractijk in menigerlei opzicht zich te voegen heeft, zonder
dat evenwel zulks noodzakelijk medebrengt, dat de rechter zonder over
tuiging en eigen inzien zich hebbe neder te leggen bij beslissingen, die
(I) Wij hebben hier o. a. hut oog op <lc dispositie het Hoog Militair Gerechtshof
dd. 10 Juli 1881, waarbij is beslist, dat do ludon van don krijgsraad niet ouder of
van geljjken rang moeten zijn dan de beklaagde zie Ind. Wil. Tijdschrift 1S82 I,
blz. 1 11.