383
Dat hot sub 3 vermelde verlangen ook onder de officieren der marine
wordt gedeeld, blijkt uit een artikel in den Militairen Spectator van het
vorige jaar, door den luitenant tor zee der le klasse E. Kempe, getiteld
„Proeve eener splitsing van het korps zeeofficieren voor Ilollandschen en
„Indischon dienst."
Yan hetgeen door den heer Kielstra in algemeene trekken is aangegeven,
wordt hier een onderdeel door den heer Kempe in detail uitgewerkt. Ook
hij stelt voorop dat een splitsing der marine in eene voor Nederland en
eene voor Indië hoogst noodig is. Gehoclo afscheiding vraagt hij evenwel
niet; zijn wensch is eene gedeeltelijke scheiding van het marine officiersper-
soneel en een geheele afscheiding van materieel. De gedeeltelijke scheiding van
het officierspersonoel wordt door hem zoodanig verstaan, dat do opleiding
voor beide officierskorpsen dezelfde blijft en eveneens het eerste gedeelte der
officiers-loopbaan. Eerst wanneer de marine-officier onder de oudere lui
tenants ter zee der le klasse gaat behooren, moet bij verklaren of hij zjjne
verdere loopbaan in Holland dan wel in Indië wensclit voort te zetten.
De scheiding van het materieel en de indeeling van de officieren
op de schepen worden door den S. uitvoerig besproken; hij becijfert dat
de uitgaven voor eene dergelijke gesplitste marine niet hooger behoeven
te zijn dan thans voor de verecnigde.
Over het mindere personeel wordt, zooals ook de titel reeds aangeeft,
niet gesproken en laat de S. daardoor eene onderdeel der quaestie buiten be
schouwing, dat wellicht nog niet zoo gemakkelijk op te lossen zoude zijn
en stellig ook op de financieele becijfering invloed zou hebben.
Ons niet bevoegd achtend over beide bovengenoemde opstellen op
marine-gebied eene positieve meening uit te spreken, bepalen wij ons
tot bovenstaande korte aankondiging. Beide hebben blijkbaar hun doel niet
gemistin den loop der discussiën welke over het door hen behandelde
onderwerp zijn gevoerd en nog steeds worden voortgezet, zijn zij niet
onopgemerkt gebleven. De bescheiden wensch, door den laatsten S. aan
het slot zijner brochure uitgedrukt „dat zijn geschrift eenig nut mocht
„slichten, ware 't slechts dat de quaestie der splitsing daardoor ter sprake
„kwam is dan ook reeds in vervulling gekomen".