386 posten, is de beste en zelfs de eenig mogelijke weg om de moeilijkheden te boven te komen, die wij in dit land het hoofd moeten bieden. Laten wij nu eens een dei1 uiterste posten bezoeken, om te zien hoe de wijze van leven daar is. De post, dien wij bezoeken, is gelegen op 50 KM. opstand van de groote rivier, waarmede de Irawaddy bedoeld wordt. Eerst echter moeten wij een weinig in onze verbeelding teruggaan, om te zien op welke wijze die post daar opgericht werd. Eene sterke colonne had gedurende het koude seizoen deze streken afgepatrouilleerd. Zij had de meeste benden Dacoits uit elkaar geslagen en de orde in de landstreek helpen herstellen. Om deze goede resultaten duurzaam te doen zijn en het gezag te kunnen steunen van de nieuw benoemde hoofden, was het noodig dat onze invloed en tegenwoordigheid voortdurend gevoeld werden. Binnen den omtrek van vijftig KM. bevonden zich geen troepen en daarom werd besloten om in dit gedeelte van de landstreek een post op te richten vóór dat de colonne naar het hoofdkwartier zou terugkeeren. De commandant der colonne wees een geschikt punt aan op een eenigszins hoog gelegen terrein in de nabijheid van het dorp, waar de troepen gekampeerd waren. De oprichting van zoo'n post gaat nu gewoonlijk aldus: De officier der genie of, als deze er niet is, een officier van een an der wapen, voor den geniedienst aangewezen, wordt met het bouwen van den post belast; de werklieden worden van den troep genomen. Nadat de omtrek getraceerd is, wordt een breede gracht gegraven, de aarde gebezigd tot het opwerpen van een borstwering en om deze boven dien nog een palissadeering opgericht. Dit alles vereischt verscheidene dagen. In dien tusschentijd wordt het hoofd van het dorp opgeroepen en met hem een overeenkomst getroffen voor de levering van Burma- sche koelies en bouwmateriaal. Hij verstrekt een en ander na langer of korter talmen. Nu worden hutten opgericht voor officieren, man schappen, enz., een loods voor levensmiddelen en verdere krijgsbenoodigd- heden en een lokaal voor hospitaal. In den bouwtrant der hutten en verdere gebouwen bestaat weinig verscheidenheidzij worden alle vol gens hetzelfde plan gebouwd. In het materiaal bestaat eveneens weinig keuze; het is alleen bamboe, riet en wild hout. Het dak van een hut is meestal van riet in een of twee lagen gelegd, de wanden zijn van gevlochten, de vloer is van gespleten bamboe. De hut wordt gedragen door houten stijlen en de vloer verheft zich gewoonlijk drie of vier voet boven den grond. De officiershut bevat meestal slechts ééne kamer en een badkamer; de troepen hebben een lang lokaal met een verhoogden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 395