406 der denzelfden boog. De afstand tusschen de bogen, dus het rechte gedeelte, waarin deze brug gelegen is, heeft eene lengte van 140 H. In twee kleine zijtakken, aan weerszijden van laatstgenoemde brug, is de waterafvoer behouden door ijzeren buisduikers van 60 cM. middellijn. Na twee rechte gedeelten, lang resp. 1020 en 800 M., door een boog van 700 M. straal vereenigd, richt zich het tracé naar Lamjong en zendt een zijtak naar Pakan Kroëng Tjoet ter lengte van 600 M. met 2 bogen, respectievelijk van 200 en 100 M. straal. De baan naar Lamjong doorloopt nog 2 rechte stukken, respectievelijk lang 540 en 226 M. en verbonden door een boog van 200 M. straal. In het laatstgenoemde stuk is gelegen de groote brug over de Kroëng Tjoet, welke een lengte heeft van 60 M. en behalve voor tram- vei'voer ook voor karrentransport bruikbaar is. De brug voor het gewone transport heeft een breedte van 3.15 M. Na het verlaten van de brug sluit het tracé aan de ceintuurbaan naar Boekit-Karang aan met een boog van 100 M. straal. Behalve de reeds vermelde bruggen bevindt zich nog een brug, ter lengte van 10 M., in het eerste rechte gedeelte (950 M.). De beide kleinere biuggen hebben dezelfde afmetingen als de brug over de Kroëng Tjoet. In de nabijheid van Pakan Kroëng Tjoet, vóór de brug, die over de rivier de Tjoet naar de genoemde versterking leidt, bevindt zich een goederenloods van 10 M. lengte en 4.75 M. breedte. Op200 M. buiten het hek te Panteh-Perak begeeft zich een zijtak naar het Mil. Hospitaal ter lengte van 550 M. In dit stuk be vinden zich twee krommingen, beide van 100 M. straal. Het profiel van de trambaan met karren weg is voorgesteld in fig. 11a van Plaat III. 44. Straalivegen naar Oleh-leh en Lambaroe. De straalwegen naar Oleh-leh en Lambaroe vinden hier geene be schrijving, daar ze deel uitmaakten van het wegenstelsel, dat reeds vóór de oprichting der nieuwe postenliuie bestond. 45. Geivone wegen. De gewone wegen zijn grootendeels in ophooging uitgevoerd, som-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 415