33 deze aangelegenheid het goede? Mij dunkt, zoo er iets is, waarbij men zich op ondervinding kan beroepen, dan is het wel de quaestie van het hoefbeslag. De ondervinding nu heeft geleerd, dat noch hij de cavalerie, noch bij de artillerie, paarden, die niet beslagen waren, marschen van eenigen duur konden volhouden. De batterijen artillerie, die jaarlijks van Banjoe-Biroe en Salatiga naar het schijfschietterrein Babakan marcheeren, beginnen reeds te Magelang met enkele paarden te beslaan en men is verplicht hiermede den geheelen weg tot aan Babakan voort te gaan anders zouden de dieren er niet komen. Dit is van cavalerie bij lange en vele marschen op steenachtige en grindwegen ook te verwachten en daaruit volgt, dat het beslaan der paarden bij de bereden wapens noodzakelijk is. Ook door verschillende paardenartsen is mij hetzelfde verzekerd. Niettegenstaande dit, is het hoefbeslag niet algemeen ingevoerd en zijn er ook geen maatregelen getroffen om, al zijn er bij een eska dron ook nog zooveel paarden op beslag, in oorlogstijd (te velde) vooi nieuw beslag voor die paarden te zorgen. Wel bevindt zich bij ieder uitrukkend eskadron een hoefsmid, die een hamer, eene knijptang, een houwkling, een rasp, 4 oude ijzers en 50 nagels mede- neemt maar dit is natuurlijk niet voldoende, en men zou spoedig in verlegenheid raken; men ga slechts na dat gemiddeld de helft der paarden per eskadron op beslag staat. Dikwijls is dat zelfs meer; o. a. te Atjeh, waar alle, en te Batavia, waar 90 van de 102 paarden op beslag staan. De paarden, die bij groote militaire marschen kreupel tehuiskwamen, waren die, welke niet op beslag stonden. Neemt men aan, dat het hoefbeslag bij de cavalerie voor alle paarden noodig is, dan moet men ook het middel hebben, om daarin te velde steeds te kunnen voorzien. Dit middel is er en zelfs zeer eenvoudig. Ieder ruiter nl. voert in een zoogenaamd lederen ijzerzakje 2 ijzers en lo nagels mede. Dit zakje kan bevestigd worden aan de linker- steeg achter den achterboom en naar beneden afhangende, rustende op de deken. Yan te voren moet in de garnizoenen hiervoor gezorgd worden en moeten die gepaste ijzers in de smederij ieder op het nummer van het paard, waartoe zij behooren, pelotonsgewijze worden opgehangen. Twee ijzers, lo nagels en het ijzerzakje wegen te zamen 0.30 KGf., dus geen noemenswaardige vermeerdering van den last. 1887, Dl. II. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 42