423 tweede zinsnede te doen luiden: „later aan eene vereeniging van twee „groepen, sectie genaamd." De bekendmaking aan de Gr. O., vermeld in §173, is zeer zeker overbodig, daar zij hunne verplichtingen toch moeten kennen het zijn immers gegradueerden wel moeten de tirailleurs weten, dat de commando's van den sectiecommandant alleen bestemd zijn voor de G. C., trouwens dit blijkt voldoende uit den inhoud van 174. De toon dier commando's hangt alleen van die bestemming af en niet van samenwerking der groepen, noch van het verband daarin en en daartusschen, enz., zooals in den slotzin van 173 staat. Het omlaag dragen van het geweer werd in de tweede afdeeling niet anders dan rechts geleerd, de toevoeging daarvan in 175 is dus overbodig; alleen wanneer het ook links mocht gedragen worden, zooals vroeger, zou dit aangegeven moeten zijn. De bepalingen van de 176 t/m 180grootendeels nieuw zijn goed en eenvoudig. Het werktuigelijk tirailleeren. Opleiding van één groep. Dat bij het verspreiden de man uit het achterste gelid zich rechts of links van zijn voorman plaatst, naarmate rechts of links verspreid wordt, is eene nieuwe regeling, die geene aanbeveling verdient, omdat de oefening daardoor minder eenvoudig wordt, zonder eenig voordeel op te leveren. Neemt men daarentegen aan, dat de achterman zich altijd links van zijn voorman plaatst, dan behoudt men steeds dezelfde oorspronkelijke volgorde, de man weet altijd zijne plaats en bij het herstellen in gesloten orde behoeft de Gr. C'. zich niet te herinneren, of het verspreiden links of rechts heeft plaats gegrepen. De slotalinea van 183 is overbodig, daar uit de voorgaande reeds voldoende blijkt, hoe het verspreiden moet geschieden. Het oogenblik voor het hernemen van den gewonen pas bij het voorwaarts verspreiden zal zeker door den Cr. C'. aangegeven worden, deze toch kan het beste zien, wanneer de laatste man zijne plaats heeft ingenomen 184). Waarom kan eene groep, die zich met enkele of verdubbelde rotten uit de flank bevindt, niet onmiddellijk verspreid worden (slotalinea van 185)? Moge men in het laatste geval ook al vreezen voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 432