- 439
voeren van het geschut, dat in de nabijheid der vijandelijke stellingen
was geplant. In den ochtend van den 17en gaf Raaff daartoe de
noodige bevelen.
Majoor Laemlin moest met zijne troepen (twee compagnieën Euro
peanen en eeue compagnie Madoereezen) den aftocht dekken van de
vier stukken, rechts van 's vijands stelling geplaatstRaaff's adjudant
Van Karnebeek werd bij deze afdeeling als stafofficier ingedeeld.
Het terugtrekken der vier andere stukken (twee houwitsers en
twee drieponders), links geplaatst, zou geschieden onder leiding van
Raaff zeiven, die eene compagnie Europeanen, eene compagnie In
landers en het detachement mariniers van de Melampus bij zich had.
Hier deed luitenant Van Geen als stafofficier dienst.
Het eerst werd een der drieponders, die, op een pistoolschots af
stand van een der vijandelijke bentings geplaatst, het meeste gevaar
liep verloren te gaan, onder de leiding van Van Geen achterwaarts
gebracht. Nauwelijks was zulks geschied, of Van Karnebeek kwam
aan Raaff de tijding brengen dat Laemlin groot bezwaar zag in de uit
voering van den hem opgedragen last en uitstel tot den volgenden
nacht verlangde. Zoodanig uitstel meende Raaff echter niet te kunnen
toestaan en Van Karnebeek werd teruggezonden met den stelligen last,
het geschut onmiddellijk te doen achteruit brengen; nu eenmaal met
den aftocht begonnen was, moest hij ook zoo spoedig mogelijk vol
bracht worden, wilde men niet gevaar loopen nog aan hevige aanvallen
der Padries blootgesteld te worden.
Pas kon Van Karnebeek zijne bestemming bereikt hebben, of de
vijand viel Raaff en de zijnen met zooveel onstuimigheid aan, dat de
troepen teruggedreven en de stukken van alle dekking ontbloot waren.
Deze zouden dus zeker in 's vijands handen gevallen zijn, indien Raaff
hier niet een schitterend voorbeeld van dapperheid gegeven hadhet
dreigend gevaar ziende, snelde hij alleen, met den degen in de
vuist, den vijand te gemoet; alras werd hij gevolgd door Van Geen
en 21 dapperen. Men baande zich een weg tot bij de stukken, die
reeds van alle zijden door Padries omgeven warenen toen ook de
overige troepen zich bij hunnen chef kwamen voegen, was de vijand
spoedig verdreven en het geschut naar eene veiliger plaats vervoerd.
De Padries, aldus aan de linkerzijde hunner stelling in bedwang