454 -
Is b. v. een trekpaard steilgeschouderd, dan verkort men den on
dersten trekriem; is het voorboegig, dan verkort men den bovensten
trekriem. Het wijzigen der helling van het haam, in verband met
het wijzigen der wijdte van den haambeugel, geeft het middel aan
de hand, om geschaafde paarden toch nog te laten trekken, zonder die
schaving erger te doen worden. Is een paard b. v. aan den boeg
geschaafd, dan verwijdt men den haambeugel en verkort den bovensten
trekriem. Yoorts geeft de bevestiging van het haam aan de strengen door
middel van de trekriemen, z. a. in Nederland, daaraan een veel stand
vastiger en rustiger ligging dan men bij de Indische bevestigings-
wijze verkrijgt.
Een derde verschil tusschen de beide besproken haamsoorten ligt
in de wijze, waarop de otnlooper daaraan wordt bevestigd.
Bij de Nederlandsche hamen glijdt de omlooper met een der smalle
kanten over een Mg. rol, welke aan een langwerpig vierkanten Y. beugel
is bevestigd. Deze beugel is door middel van een draagriem aan den
haambeugel verbonden. Bij het ophouden van het voertuig glijdt de om
looper naar voren, zonder dat hij zal trachten het haam mede te voeren.
De draagriem neemt daarbij de voordeeligste richting aan. Het gc-
heele haam neemt dus zeer weinig deel aan het tegenhouden van het
voertuig. Geheel anders is dit echter bij de Indische hamen. Daar
bij wordt de omlooper gestoken door de beide ringen tot omloopers
welke zich ter weerszijden van den haambeugel bevinden. De om
looper moet bij het tegenhouden van het voertuig, dus op zijn kant door
een ring glijden. Hierbij moet noodzakelijk veel wrijving en wringing
plaats grijpen, waarbij de omlooper tracht het haam mede naar
voren te nemen. Dit is zeer hinderlijk voor de achterpaarden en
kan aanleiding geven tot schaven en storten.
V ooral bij nieuw harnachement doen zich de zooeven genoemde
nadeelen sterk voor. Door de invoering van het Ned. haam bij de
Ind. artillerie zou een zeer gewenschte verbetering worden aangebracht.
Waar men het toch eenigszins in zijn macht heeft de trekpaarden
voor schaving en noodelooze vermoeienis te behoeden, mag men alle
moeite, daartoe besteed, als een poging in de goede richting beschou
wen. De Ned. hamen passen echter ook niet bij alle paarden, van
daar dat men voor sommige paarden met abnormalen lichaamsbouw