477 progressief; het heeft zijn grootste spanning op het oogenblik dat de kogel den loop verlaat en veroorzaakt zoo goed als geen kruitdamp. De repeteer-inriehting is naar de beginselen van het Kropatschek Marine-geweer M/78 samengesteld en bestaat uit een aanbrenger, die zich door de werking van een nok van het sluittoestel op en neer beweegt Wanneer men bij het openen van den loop het sluittoestel terugtrekt, gaat de aanbrenger naar boven en brengt de door de werking der magazijnsveer daarin geschoven patroon voor den ingang der kamer. Bij het sluiten drijft de afsluiter de patroon in de kamerde aanbrenger daalt, het geweer is geladen. Het magazijn kan 8 patronen opnemen; bovendien is ieder man uitgerust met twee lederen snelladers, elk van 8 patronen. De repeteer-inriehting laat toe op iedere 10 schoten een schot meer te doen dan met den snellader in denzelfden tijd mogelijk is, dus eene winst van een schot op elke tien. De kolf is aan allo kanten uitgehold, om het gewicht der in het magazijn opgenomen 8 patronen te neutraliseeren. De ontlaadstok is vervallen. De voorlade en de kolf zijn door eene ver sterking met elkaar verbonden en zoowel van voren als van achteren met spieën aan elkaar bevestigd. Het slot is in hoofdzaak gelijk aan dat van het geweer M/74. Den patroontrekker heeft men aan de rechterzijde aangebracht, op dat het uitwerpen der ledige huls niet in de richting van den schutter plaats zou hebben. De stevige bajonet is vierkant en zeer licht. Zij bevindt zich, op het geweer geplaatst, onder den loop in het verlengde der lade. Daar de kogel door de hardheid van zijn mantel niet vervormd wordt, komen afwijkingen minder voor; de uitkomsten van het vuur zijn dien tengevolge regelmatiger. Levert deze kogel met nikkelmantel reeds vele voordeelen op, men maakt thans melding van een nog doelmatiger projectiel, uitgevonden door kapi tein Pralon, die er in geslaagd is een mantel van smeedbaar staalplaat te vervaardigen van zoodanige samenstelling dat de geweerloop door het staal niet wordt beschadigd. Het indringingsvermogen van dezen kogel met stalen mantel moet zeer groot zijn; de Fransche bladen ver melden proeven, waarbij eene stalen plaat van 30 mil. dikte op 100 M. afstand geheel zou doorboord zijn. Het moet echter nog blijken, of de opgesomde voordeelen inderdaad zoo groot en van zooveel belang zijn. Is dit het geval, dan zoude de munitie van het nieuwe geweer naar die denkbeelden moeten worden gewijzigd. 1887, Dl. II. 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 486