479 overige manschappen is de voorgeschreven minimum-lengtemaat 1.58 M. De diensttijd is bepaald op vier jaren; echter kan de man na twee jaren, op speciaal verzoek, van zijne verbintenis worden ontheven, zoo ook indien dienstbelang zulks vordert. .Na afloop van hun verband kunnen de manschappen zich van twee tot twee jaar reëngageeren, mits de soldaat niet ouder dan 32 en de onder officier niet ouder dan 36 jaar is. Bij hunne pasporteering blijven zij den graad behouden, dien zij bij het korps bekleedden. De soldij is dezelfde als die van het Italiaansche leger op voet van oorlog; bovendien ontvangen zij een ration vivres of wel indemniteit tot een bedrag van één franc. Kleeding en uitrusting wordt van gouverne- mentswege verstrekt. Na afloop van hun vierjarig verband wordt voor hen te goed gedaan eeno premie van 1000 francs. De voor het staande leger geldende pensioenwet is ook van toepassing op het expeditie korps; bij het berekenen van het pensioen telt de diensttijd in Afrika voor de beide eerste jaren dubbel, terwijl ieder volgend jaar met een derde wordt verhoogd. Dit zijn in 't kort de voornaamste bepalingen ten opzichte van de op richting van bedoeld korps. De verzoeken tot dienstneming zijn zoo talrijk, dat vele moesten worden afgewezen. Verscheidene leden der hooge aristocratie, zoo o. a. een prins Herculani, een prins Litta, eenige hertogen, enz., hebben zich als vrijwilligers voor dit korps aangemeld en wenschen den dienst van meet aan te beginnen. Zooals men uit do dagbladen heeft vernomen, is zeer onlangs tot de uitzending van nog een tweede korps besloten. (Allg. Mil. Zeitmuj.) De nieuwe velduitrlisting der Duitsche infanterie. In de afleveringen 3 en 7 van dezen jaargang deelden wij een en ander mede omtrent den uitslag der in Duitschland aangewende pogingen, om door middel eener prijsvraag geschikte modellen te verkrijgen van de velduitrustingstukken der infanterie. De proeven met de voorloopig het best gekeurde voorwerpen, in de 3e aflevering vermeld, zijn thans afge- loopen en bij kabinets-order van 3 Maart 1887 is de invoering der nieuwe uitrusting voor het geheele Duitsche leger bevolen. De bij dit No. bohoorende plaat geeft in de figuren 1, 2, 3 en 4 een denkbeeld van den vorm en de draagwijze der verschillende voorwerpen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 488