512 „Hy (Coen) maeckt altyt, dat hy een achterdeur open hout; syn „Italiaensche trecken heeft hy niet al vergeeten.de saecke qualyck „wtlopende, weet alle syn fouten op den gemeenen mans hals te „schudden." Verdere pogingen om door geweld het restant der nog onafhankelijke Bandaneezen in zijne macht te krijgen, liet Coen na, maar daarentegen beproefde hij door overreding te verwerven, wat aan de vermeestering van alle Bandaneezen nog ontbrak en hem natuurlijk een doorn in de oogen moet geweest zijn (1). Hij zond daarom bij herhaling den Kapitan Hitoe naar den be- wusten berg om de daarop gevluchten tot overgave te vermanen, maar telkens te vergeefs. Ook de voornaamste orang-kaja van Poeloe Roen moest op zijnen last meermalen hetzelfde beproeven, doch kreeg eindelijk ten antwoord, „dat hy hem niet vervoorderen en soude daer „meer te commen, ofte sy wisten wat sy met hem te doen hadden." Hoewel Coen overtuigd moet geweest zijn niets te hebben nagelaten, wat tot bereiking van zijn doel, de volkomene onderwerping der Banda-eilanden, in zijne macht was, wilde hij toch blijkbaar tegen even- tueele critici gedekt zijn door een advies of attest van zijne onder geschikten. Op den 4en Mei legde hij daarom aan den krijgs- en breeden-raad opnieuw de vraag voor: „wat ten gemene beste gera- „den zydat op 't geberchte leger slaen om te onderstaen off de ge- „vluchte met gewelt van daer becomen connen, dan off onderstaen „sullen haer met 'er tydt door hongersnoot te dwingen." Ha verloop van vier dagen kreeg hij van 14 leden van dien raad het schriftelijke advies „niet goed te vinden, dat men boven op 't „geberchte leger slae, eensdeels ten aensien het dagelycx seer regent, „en ten anderen, dat de gevluchte seer qualyck van 't geberchte te „crygen syn." Zoo het weer en de tijd zulks toelieten, wilden de adviseurs wel alle fruitboomen in oostelijk Lontoor doen vernielen, Rosengein en Poeloe Roen met tinggang's bezetten om allen toevoer te weeren en „de gevluchte metter tydt dwingen." Slechts twee leden adviseerden den vijand met het geheele leger op het gebergte aan te vallen, zoo het weder goed was. »"Wy souden niet gaerne vertrecken," schreef hij den 6en Mei 1621, „voordat „het spel geeyndicht zy."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 521