HET HARNACHEMENT ONZER BEREDEN WAPENS.
(Slot.)
Strengen. Tusschen de inrichting der Ind. en Ned. strengen be
staat veel verschil. In Indië nl. wordt de bespanning met 6 paren
strengen aan het voertuig verbonden, in Nederland daarentegen met
4 paren losse strengen en 6 paren vaste strengenterwijl daar de voor-
paarden bovendien nog 1 paar losse strengen op het haam mede
voeren. De losse strengen dienen om het midden- en voorspan
onderling en aan het voertuig te verbinden. De vaste strengen zijn
bestemd om het vóór- en middenspan te verbinden aan de losse
strengen, en het achterspan aan het voertuig. De losse strengen
zijn dus eigenlijk dóórloopende strengen, waaraan het vóór- en mid
denspan elk door hunne eigene strengen (vaste) worden verbonden.
I)e strengen der midden- en vóórspannen hebben dus niets te maken
met die van het achterspan. In Indië worden de achterpaarden door de
achter streng en aan het voertuig verbonden. Deze achterstrengen zijn
elk voorzien van een eindstreng lang 0.62 M., waaraan de strengen der
middenpaarden worden bevestigd. Deze laatste zijn insgelijks voor
zien van een eindstreng, waaraan de voorstrengen worden bevestigd.
De trekhoeken der midden- en vóórspannen zijn volgens beide
verbindingswijzen nagenoeg dezelfde. Het verschil in trekhoeken
der achterspannen is echter groot. Teekent men de beide verbin
dingswijzen eenigszins op schaal, daarbij de richting der strengen
volgens de regels der statica construeerend, dan ziet men dat in Indië
de richting van het uiteinde der achterstreng een hoek maakt van
20° met de horizontale lijn, in Nederland daarentegen slechts
een hoek van 11°.
Door de paarden dus op Ned. wijze in te spannen, zouden de