567 marcheeren, ten einde in verband met de troepen van Banjoe Biroe en Willem I manoeuvre te houden. Yol ambitie toog men op marsch, men hoopte eens in de gelegenheid te komen, met de ruiterij een goed figuur te maken. De commandant der beide eskadrons, blijkbaar eenigszins met „de onderstelling" bekend, liet gedurende de rust te Toentang de officieren vereenigen, ten einde de noodige aanwijzin gen en indeelingen te doen. Zelfs waren de officieren aangewezen, welke de vijandelijke stelling zouden verkennen. Yol verwachting van de dingen die komen zouden, kwam men te Bawen aan. Maar onze pen schiet te kort om onze verbazing, lees s.v.p. verbittering, te beschrijven, toen een funglld. stafofficier den commandant mede deelde, dat met het verkennen der vijandelijke stelling belast was een officier der artillerie met het noodige kader (élèves der kader- school) en dat, daar de eskadrons toch niet meer te gebruiken zou den zijn!!!!!, ze maar op den grooten weg nabij het gouvernements- koffiepakhuis rusten zouden, natuurlijk na aftrek van de noodige ordonnansen, waar men zich steeds rijkelijk van voorziet. Men vergun de zelfs den officieren niet de manoeuvre bij te wonen en oordeelde het zelfs overbodig hen met „de onderstelling" bekend te maken. Wat was die manoeuvredag leerzaam! en wat hield die cavalerie zich weer slecht! en wat een goed denkbeeld kregen de jongere officieren en de onbereden korpsen van haar gebruik Een ander voorbeeld van het gebruik der cavalerie is het volgende Een eskadron cavalerie, ook van Salatiga, kreeg in last, zich naar Toentang te begeven, ten einde zich daar met de infanterie en artillerie uit Salatiga en Banjoe Biroe te vereenigen, om aan deze zijde der kali Toentang eene stelling .te bezetten met het doel om aan een van uit Willem I oprukkenden vijand het hoofd te bieden. Alles ging goed, de brug, dicht bij het spoorwegstation over de Toentang gelegen, was als afgebroken beschouwd en men kwam in stelling, de cavalerie bij toeval op den linkervleugel, waarachtig weer bij een koffiepakhuis. Ik hoorde reeds mompelen wacht, de cavalerie gaat natuurlijk door de kali, zoo dachten wij ook, die als amateur de manoeuvre bijwoonden, maar jawel, er kwam niets van en de cavalerie bleef werkeloos. Wat was hier de gelegen heid niet schoon geweest om de cavalerie door de rivier te zenden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 576