92
goed; zoolang nog de geheimzinnige macht zich doet gelden van wie
zedelijk hoog staat, ongeacht zijn maatschappelijk standpuntzoolang de
liefde voor het Vaderland niet wordt tot een ijdelen klank; zoolang wij
nog met eerbied opzien tot den dappere die geleden en gestreden heeft,
al ware het ook in de laagste rangen; zoolang staat de naam van een
Ter "Woord bovenaan in onze schatting en diep, onuitwischbaar gegrift
in ons gemoed.
Toegerust met stalen wilskracht en met bedaarden moed, bedeeld met
een ijzeren gestel en reuzenkrachten, een voorbeeld van onvermoeiden
ijver en nooit verflauwden moed, zoo leeren we Ter Woord kennen als
het type van den kalmen, onverschrokken artillerist, in zijn kring een
held in den vollen zin des woords. Waar op marsch, in 't bivak of in
't gevecht anderen de krachten begavenwaar in die dagen moed en trouw
nimmer, maar 't beleid helaas al te vaak dreigde te ontbreken, daar was
Ter Woord present en vatte hij, naar 't geval het eischte, zijn stuk go-
schut met beide handen aan en bracht het rustig over de hindernis
heen, of rustte hij in 't bivak onder zijn stuk, het aftrektouw in de
hand, de pijpjes in den zak, het stuk tot vuren gereed, of wel de liefde
tot zijn vroeger wapen kwam boven en men zag hem onder het hevig
op hem gerichte vuur eene uitgestrekte tirailleurlinie van munitie voor
zien, op marsch het geweer van een gewond infanterist overnemen om
in de spits „een handje te helpen" tegen een honderdvoudige over
macht.
De levensschets van Ter Woord, treffend in haar soberheid en in
haar edelen eenvoud, is het beeld, het welgeslaagde beeld van
het opofferende leven van den Indischen soldaat. Voor dat soldaten-
loven ontwaakte in deze dagen de geestdrift in het moederlandniet
langer behoeft de trouwe dienaar van zijn koning onopgemerkt als
een vergeten burger na jaren van strijd, van kommer en ontbering zijn
Vaderland binnen te sluipen; niet langer heeft zich het Nederlandsche
volk te schamen tegenover het Engelsche, dat eiken intocht zijner braven
sinds lang tot een triumftocht maakte. Neen, Neerland, ons Neerland is
ontwaakt en zijne geschiedschrijvers schrijven met gouden letteren de
namen zijner helden in het boek der geschiedenis.
En vraagt ge wie dien ommekeer bewerkstelligden, wie andermaal aan
jong-Holland de oogen openden voor deugden, die het oude Holland nim
mer verzuimde te erkennen en te waardeeren
Aan hen komt de eer toe, die, toegerust met de gaaf van het woord
en met de welsprekendheid die alleen innige overtuiging schenken kan, de