105 hunne indiensttreding; zulk een maatregel zou te ingrijpend zijn en het nut daarvan niet opwegen tegen de belangrijke kosten. Ynor de in Atjeh tot mobiele colonnes gevormde troepen werd de verstrekking van slobkousen en schoenen echter wenschelijk geacht); de schoenen echter te maken van stevig zeildoek, met lage hakken en meer naar den vorm van den voet der Inlanders. Op die wijze meende de Bevelhebber ook, dat aan het bezwaar, dat de schoenen eerst zouden verstrekt worden kort voor het uitruk ken en dus de manschappen aan het dragen daarvan niet gewend zouden zijn, grootendeels zou worden tegemoet gekomen, omdat het zeildoek niet zoo stijf is, als het leder der toen verstrekt wordende schoenen, Met de door den Militairen en Civielen Bevelhebber geleverde be schouwingen en conclusiën en dientengevolge gedane voorstellen kon de toenmalige legercommandant zich niet vereenigen. Zijne Excellentie meende na aandachtige lezing der stukken, dat de in Atjeh genomen proef in werkelijkheid tot een hoogst onbevre digende uitkomst had geleid dus metterdaad was mislukt al trachtten ook de verschillende rapporteurs het verkregen ongunstig resultaat zooveel mogelijk te vergoelijken, door zulks meer bepaald toe te schrijven aan bijoorzaken, die echter, bjj de beoordeeling der /ioo/üoorzaak, betrekkelijk weinig gewicht in de schaal legden. Zijne Excellentie meende verder, dat reeds afdoende was gebleken, dat in deze de hoofdzaak daarop neerkwam, dat een Inlandsch militair, wil hij te velde werkelijk eenig nut hebben van schoenen, reeds sedert geruimen tijd te voren aan het dragen daarvan moet zijn gewend, zoodat dus de verstrekking van schoenen eigenlijk reeds bij zijn in diensttreding een aanvang zou moeten nemen. Wel is waar werd daartoe door den Bevelhebber niet rechtstreeks geadviseerd, maar de noodzaak der feiten zou, werd op 's Bevelhebbers voorstel ingegaan, tot die algemeene verstrekking leiden. Hiertoe meende de Legercommandant echter in geen geval te mogen medewerken, omdat, werd daartoe overgegaan, het nog altijd een zeer groote vraag zou blijven, of daartegen met vrucht zouden kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 124