geschiedenis van HET L veldbataljon van het
NEDERL ANDSCH-INDISCH LEGER VAN AF 1835,
HET JAAR DEH OPRICHTING, TOT 1890.
Het 4e Veldbataljon werd ten jare 1835 gecreëerd door samen
voeging van eenige detachementen uit Nederland gezonden suppletie
troepen, waarvan de „Jagers van Cl eer ens", die toen te Kampen
in garnizoen lagen, de meerderheid uitmaakten.
Het bataljon, dat dan ook den naam verkreeg van „Bataljon
Jagers N». 9" en onder de bevelen werd gesteld van den generaal-
majoor titulair C leer ens, zoude bestaan uit 6 compagnieën Euro
peanen, bewapend met het zoogenaamde lange geweer.
Van elk der beide flankcompagnieën zouden nochtans de 58 beste
schutters de buks mogen hanteeren.
De garnizoensplaats van het korps was Weltevreden, terwijl
de sterkte in Februari 1836, toen de laatste 45 jagers van Clee-
rens in Indië aankwamen, 574 man bedroeg.
Deze uitgelezen troep, voor een derde deel uit Belgen en overi
gens uit Franschen en Duits ch era samengesteld, maakte, als
men den geschiedschrijver van die dagen geloo ven mag, weinig of geen
gebruik van jenever, wijn of bier en verdiende den roem van te zijn „een
goede, intelligente, zeer gedisciplineerde, oppassende en propere troep."
Zooals de generaal C leer ens, trotsch op zijne soldaten, dan ook
bedongen had, zouden zijne jagers nimmer bij een ander korps wor
den overgeplaatst; eene voorwaarde, waaraan, gelijk men dra zien zal,
het Legerbestuur zich niet gehouden heeft of juister gezegd, zich niet
heeft behoeven te houden.
Immers generaal Cl eer ens zelf had een te hoogen rang voor
een bataljonscommando, zoodat hij dan ook reeds in Februari 1836
van zijne jagers moest gescheiden worden, om het bevel te aanvaar
den over de troepen ter Sumatra's Westkust.
De den 12™ Maart 1836 tot majoor bevorderde kapitein Roep«
Dl. II, 1890. 1