120
Inlandsche militairen van het leger schoenen en sokken te verstrekken.
De Minister achtte het raadzaam daaromtrent (bijv. op een of meer
der kleinere posten in Atjeh) een proef te doen nemen en die proef
voor zooveel het de verstrekking van sokken betrof ook uit te
strekken tot de Afrikanen en Amboineezen.
Het Legerbestuur kon zich met een en ander natuurlijk vereenigen,
en werd mitsdien in overweging gegeven, om de reeds voorgestelde
proefneming met het verstrekken van schoenen in dien zin uit te
breiden, dat ook sokken in beproeving zouden worden gegeven.
Mitsdien werd bij Gouvernements besluit dd. 6 Augustus 1889
N°. 1 de Commandant van het Leger gemachtigd, om:
1°. bij vier compagnieën infanterie eene proef te doen nemen met
de verstrekking van lederen en zeildoeksehe schoenen aan Inlandsche
militairen, en wel bij twee compagnieën met lederen en bij twee
compagnieëu met zeildoeksehe schoenen, met dien verstande, dat
per man zullen worden uitgereikt twee paar schoenen als eerste
uitrusting, en verdere vernieuwing gedurende een jaar naar behoefte;
2°. bij twee halve Amboineesche compagnieën en voorts bij een
gedeelte van de sub 1 hiervoren bedoelde Inlandsche militairen een
proef te doen nemen met het dragen van sokken.
Naar aanleiding van deze machtiging werd nader door het Leger
bestuur, op grond van verschillende overwegingen, bepaald, dat de
proef met de verstrekking van schoenen aan de Inlandsche militairen
zou plaats hebben bij het 7C Bataljon Infanterie te Magelang en het
lle Bataljon Infanterie te Meester Cornelis en dat bij elk der vier
compagnieën aan hoogstens 25 man tevens sokken zouden worden
uitgereikt.
Yoor de proefneming, hierboven sub 2 bedoeld, werd aangewezen
het 2e Bataljon Infanterie te Magelang dan wel het 2C en 6e Bataljon
Infanterie (eveneens te Magelang), wanneer mocht blijken, dat het
aantal Amboineesche militairen, dat bij het 2e Bataljon Infanterie
van passende sokken kon worden voorzien, te gering was.
In verband met een en ander werd een officier der militaire ad
ministratie aangewezen, om geassisteerd door den te Batavia geves-
tigden schoenenfabrikant C. Roussel, aan wien ook van wege de
Marine de levering van schoenen was opgedragen, van een 300-tal