de ons bekende flinke figuur uit den Java-oorlog, werd alsnu uit
verkoren, om het Bataljon Jagers N°. 9 te commar.deeren, ter
wijl bijna te zelfder tijd 19 Maart 1836bepaald werd, dat het niet
langer te AV e 11 e v r e d e n, doch te Sa lat iga garnizoen zoude houden.
Het bewapenen van soldaten in die dagen met een buks gaf echter
te veelmilt- en leverzieken.
Die bewapening toch, zoo schrijft de berichtgever toenmaals,
maakte het dragen aan den gordelriem van den hartsvauger en van
twee patroontasschen noodig, nl. ééue tasch aan de voorzijde voor
de patronen met den gezwinden kogel en ééne aan de achterzijde
voor de patronen met den pleisterkogel; eene zware paquetille,
welke de milt en lever der soldaten en désordre bracht.
In het jaar 1837 beval de Legercommandant, generaal Cochius,
om 100 jagers naar Sumatra's Westkust te doen overgaan, terwijl
omstreeks denzelfden tijd, den lcn Maart 1837, ook de naam van Ba
taljon Jagers N°. 9" kwam weg te vallen, om plaats te maken voor
dien van ,,9e Bataljon Infanterie".
Mag hier vrijelijk ondersteld worden, dat de generaal Cl eer ens
zelf wel om die 100 jagers zal gevraagd hebben, even waarschijnlijk
zal met die omstandigheid de naamsverandering van het bataljon
gepaard gegaan zijn, toen de meerderheid der soldaten niet meer
voormalige jagers waren.
Intusschen was den len October 1836 als commandant van het
Bataljon Jagers opgetreden, de adjudant van Zijne Excellentie
den ou v e r n eur - Ge n e r aal, de luitenant-kolonel Bauer, die
echter den 4on November d. a. v. overleed, waardoor het com
mando weer in handen van majoor Roeps kwam, nochtans
alweder voor zeer korten tijd, dewijl spoedig daarop de keuze
van de Indische Regeering op den majoor Roeps viel, om den
•in Indië aangekomen Prins Hendrik op diens reis over Java
te vergezellen.
Dieatengevolge trad den 10en Juni 1837, als waarnemend chef van
het 9e Bataljon, op de kapitein J. van Swieten, onze later be
roemde generaal.
Als een curiosum voor lien, die zich in de studie van pensionneet ings-