122
Aan de manschappen werd daarop gelast, ieder op zijn beurt, op
een tafel te klimmen en op een daarop geplaatsten stoel plaats te
nemen.
Door den zooevengenoemden officier en den schoenmaker kon alsnu
nagegaan worden, of de schoenen werkelijk pasten.
En wat bleek nu Dat nagenoeg bij geen enkelen man, niettegen
staande hijzelf verklaard had, dat de aangetrokken schoenen passende
waren, zulks werkelijk het geval was.
Bij bijna allen bleek, dat de zool te smal was, zoodat het overle-
der buiten den rand van de buitenzooi uitstak. Dat de eene met
hoogen wreef een veel te langen schoen had genomen, terwijl een
ander om ruimte voor zijn teenen te krijgen een schoen met hoogen
wreef had gekozen. Weer een ander had wel is waar, wat de
afmeting aanging, een goed paar schoenen aangetrokken, maar ten
koste van de wreef hoogte, zoodat de schoen hem in zittende houding
zoo knelde, dat hij reeds begon te klagen over hinderlijke drukking
van den naad, waarmede voorstuk aan achterstuk en contrefort is
bevestigd.
Bleek dus dat het schoeisel voor Europeanen in het algemeen niet
geschikt is voor Inlanders, tevens bleek ook hoe voorzichtig men moet
zijn met het als juist aannemen der verklaring van de manschappen,
dat het schoeisel past.
Zulks kan dan ook geen verwondering baren. Niet gewend aan
het dragen van schoeisel, weten zij niet, of liever kunnen zij niet
voelen, wat past of niet past. Zij weten niet welke de gevolgen zijn
van niet passend schoeisel, hebben 't althans niet ondervonden. En
toch is vooral bij militair schoeisel het goed passen een bepaald ver-
eischte, daar dit, omdat het solide en van zwaar leder is vervaar
digd, veel minder dan ander schoeisel in staat is, zich bij het dragen
naar den voet te zetten inloopen der schoenen, gelijk men dat noemt.
Wij hebben het vorenstaande, dat een bekende waarheid mag hee-
ten, gereleveerd, alleen omdat, naar het voorkomt, niet altijd de
noodige aandacht aan deze aangelegenheid wordt geschonken en men
maar al te zeer geneigd is, genoegen te nemen met de verklaring
„de man zal toch zelf wel kunnen voelen wat hem past of niet".
De vraag zou gedaan kunnen worden, hoe dan de Inlandscbe mili-