125
LENGTE
Merk
der
wijdte
W reef-
Teen
Om hiel
LEESTEN IN cM.
afmetingen.
hoogte.
wijdte.
en hak.
26
A.
23f
23
B.
24*
23f
33
C.
25|
24i
33|
D.
26
25i
E.
26f
26
27
A.
23f
33
B.
24i
33f
C.
26
25^
D.
26f
26
E.
26f
36
28
A.
25i
24i
33f
B.
26i
25^
C.
27
26
351
D.
271
26f
36
De tabel van afmetingen der leesten eenmaal gevondeD, was het,
alvorens tot het maken der leesten over te gaan, noodig den vorm
en de breedte-afmetingen der zolen vast te stellen.
Wat den vorm aangaat, heeft men, uitgaande van het feit, dat de
Inlanders, die nog nimmer schoenen hebben gedragen, een normaal
gevormden voet bezitten, voor de constructie van de zool gevolgd
die, welke professor Meijer aangeeft voor normaal gevormde voeten.
Volgens hetgeen op blz. 134 van zijn bekend werkje: „Die rich-
tige Gestalt des menschlichen Körpers" gezegd wordt, is een zool
slechts dan goed geteekend, wanneer een lijn, op een afstand gelijk
aan de halve breedte van den grooten teen getrokken evenwijdig
aan den binnenrand van het voorste gedeelte der zool, door het mid
delpunt van den hak gaat, in verband waarmede door hem de na
volgende constructie voor een zool wordt aangegeven (Fig. 3).
Op de lijn ah zet men de gewenschte lengte van de zool ed af,
Van uit d past men dan ter verkrijging van het middelpunt van
WIJDTES DER LEESTEN IN CM.
DER
321
341
35-1
241
251
341
351
271
341