6
„handleiding ontdekt, die hij uit Europa had medegebracht.
„De commandant van het bataljon tracht het natuurlijk te koopen
„en biedt den korporaal eene zeer goede som gelds, doch korporaal
„Smit verkiest zijne Handleiding tot de bajonetvechtkunst boven
„geld; wel wil hij afschriften geven en zoodoende gaat er dan ook
„met eiken post een gedeelte van de copij naar het rechterhalf ba
taljon te Soerakarta.
„Wel een bewijs," zoo eindigt de schrijver, „voor de ambitie van
„dien korporaal Smit".
De majoor Yan S wieten bleef het 9e Bataljon Infanterie comman-
deeren tot den 7en April 1842, toen de kolonel Sollewijn optrad,
die het commando den 8en December 1846 aan den overste Lange
overgaf.
Het 9e Bataljon had in dien tijd, om de linkerhelft van het korps
te commandeeren, den nu nog bij elk soldaat, bij name bekenden
majoor Poland.
Yan het hier besproken tijdvak vonden wij overigens weinig merk
waardigs aangeteekend. Men klaagde toen nog al over het slechte
gehalte onzer soldaten, zoodat „plaatsingen in de 2e klasse van mi
litaire discipline" en het degradeeren bijna dagelijksch werk gewor
den was.
De Amboineesche militairen, die toen niet op slaaptafels maar
in houten kribben met gevlochten bamboe tot onderleggers sliepen,
aten toen nog niet uit eene gezamenlijke menage dat, zoo laat de
overste Lange er zich over uit, hij heel goed vond voor wat de
getrouwden betreft, maar niet voor wat de ongetrouwdeu aanbelangt,
hoe sterk deze laatsten ook daartegen gekant mochten zijn.
Het was in dien tijd dat er eene desertie plaats vond; dat name
lijk 22 Amboineezen uit Djokdjokarta wegliepen, omdat
zoo zeiden zij later de compagniescommandant vergde, dat de voe
ring der ransels krijtwit en de geweren glimmend blahk gepoetst
moesten worden.
Herhalingen van zulk een zwaar vergrijp tegen de krijgstucht
vonden echter niet plaats.
De luitenant-kolonel Lange bleef tot den 31ea Januari 1848
en werd als bataljonschef opgevolgd door den overste Kobold)