166 vindt; daarbij valt geen handgeld te bedingen, terwijl de tijd van duur gesteld is op zes jaren. Zoo ook kent het Legioen geen eigenlijke kazerneering, zoodat elk pradjoerit in den naasten omtrek van het emplacement, alwaar de Prins woont en de magazijnen aanwezig zijn, een huisje in de kampong bewoont. In die magazijnen, nu compagniesgewijze ingericht, worden opbe- waard wapening, ledergoed en een stel goede kleeding van het Legioen, terwijl het schoonhouden er van is opgedragen aan de twee hiervoren bedoelde corveeërs. Moet er dus geëxerceerd worden, dan kleedt de man zich in zijn exerceerpak, wapent zich in het magazijn, om na volbrachten dienst wapening en ledergoed, na deze alvorens te hebben schoongemaakt, daar weder in te leveren. Bij deze wijze van „onderhoudbevindt zich de Prins zeer goed, veel beter dan zulks het geval zoude zijn, als elk pradjoerit zijn wapens en ledergoed mee naar de kampong nam. Wij zijn thans genaderd tot hunne geoefendheid in het schieten, hunne tuchtin het algemeen hunne waarde als soldaat. Van het detachement cavalerie is zulks met een paar woorden te omschrijven, aangezien hun dienst geheel opgaat in „ordonnan- sendienst. De infanterie wordt dan ook beter geoefend, wijl zij driemaal 's weeks exerceert, twee keeren theorie houdt en ééne keer eene inspectie ondergaat. Gemeenlijk exerceert het Legioen eenmaal 's weeks in vereeniging met de beide compagnieën van het Rechterhalf 4e Bataljon Infanterie, terwijl de beide andere wekelijksche exercitiën geschieden onder toezicht hunner eigene officieren. Wat nu hunne exerceerkunde betreft, deze is „vrij goed" te noemen. Is hun exerceeren uit den aard der zaak niet zoo degelijk onderlegd, als dat bij de troepen van het leger, ter andere zijde valt te constateeren, dat hunne tucht in het gelid bepaaldeljjk goed is en zij, hoewel niet „en détail", maar in de compagniescolonne „en bloc" ongeveer evengoed exerceeren en marcheeren als hunne landgenooten bij de korpsen van het leger.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 185