J 76 wilde den strijd volhouden en de colonne tegemoet gaan en vervolgens naar de tata oprukken; de anderen, en wel voornamelijk de inwoners der omringende streken, die niet dan tegen wil en dank aan de bevelen van den Marabout gehoorzaamden, betoonden weerzin om ons te bestrij den, bewerende, dat zij bedrogen waren, omdat Mahmadou-Lamine hun verzekerd had, dat de Franschen nooit in deze streken zouden komen. Zeker was het intusschen, dat de komst van de beide colonnes, te gelijker tijd uit verschillende richtingen oprukkende, in de geheele streek groote verwarring had teweeggebracht. Men verwachtte de nadering van de 2e colonne, die van af de Falémé geseind was, maar men wist niets van den marsch van de le colonne. De vluchtelingen van Soutouta hadden den Marabout met de berichten* die zij medebrachten, zoodanig verwon derd, dat deze weigerde hen te gelooven en hen zelfs wilde kastijden, overtuigd als hij was, dat zij den spot met hem dreven. De plotselinge aanval van Saroudian en de snelle opmarsch der beide colonnes hadden de verwarring slechts vergroot. Maar het meerendeel der inlichtingen stemde overeen om te bevestigen, dat, zoo al niet de Marabout, toch zeker zijn leger ons te Dianna opwachtte. Alles is dus voorbereid voor den opmarsch van den volgenden dag. De ruiterij der hulptroepen en de spahis gaan aan het hoofd, vervolgens de 2e colonne, onmiddellijk gevolgd door de le colonne, die den geheelen legertros der beide colonnes achter zich heeft: veestapel, trein, dragers, enz. Als altijd was het terrein weder zeer boschrijk. De gidsen meldden de aanwezigheid van twee plassen, die moeilijk zullen zijn over te trekken en van het dorp Samé, dat zonder twijfel bezet zal zijn. Als de vijand ons achter een dier poelen opwachtte, wat zeer in de oorlogsgewoonten van de Inlanders dezer streken ligt, zou de 2e colonne zich onmiddellijk ontwikkelen, terwijl de le colonne, dwars door het houtgewas trekkende, trachten zou hem front naar achteren te doen maken en zijn terugtocht afsnijden. Als hij ons in zijne versterkingen opwachtte, zou de cavalerie, voor Dianna oprukkende, oogenblikkelijk in gestrekten draf het dorp omrijden, om eene vluchtige verkenning van het terrein te maken en daarna post vatten ten Noordoosten van de tata, ten einde de uitgangen naar het Noorden en Oosten te bewaken. De 2e colonne, zooveel mogelijk haar marsch buiten het bereik van het geweervuur van het garnizoen verrich tende en dit vuur slechts flauw beantwoordende, zou het dorp in zuidelijke richtiug omtrekken en stelling nemen bewesten de tata, ten einde de wegen naar Fouta en Ferlo af te snijden; zoodra zij in stelling zou zijn gekomen, zou zij zonder nadere bevelen het vuur openen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 195