- 216 blijft, kan men aan die zijde in den koker eene sterke veer aanbrengen. Woorts moet men dan aan de opzetstang in doorsnede een zoo danige gedaante geven, dat de opzet bij het aandraaien van de klemschroef naar links wordt geduwd en zoodoende steeds tegen de linkerzijde van de uitsnijding wordt gedrukt. Dit is eenvoudig te verkrijgen door aan de stang den vorm van een onregelmatigen vijf hoek (in doorsnede) te geven, waarvan de linkerachterhoek 90°, de linkervoorhoek 58°, de rechtervoorhoek 122° en de beide andere hoeken 135° bedragen. Door deze gedaante verkrijgt men het voordeel, dat de opzet bij het aanschroeven tegen de linker- en vóórzijde van den koker wordt geklemd, waardoor ook het waggelen in voorwaartsche richting wordt verholpen. Uit de grootte van bovenvermelde hoeken zal men terstond afleiden dat het rechterachtervlak van de opzetstang een hoek van 45° met het achtervlak van de kulas maakt. Wanneer men nu op eerst genoemd vlak de verdeeling in meter-afstanden aanbrengt, dan zal dat voor den richter een uiterst groot gemak zijn en de richting niet weinig bespoedigen. Bij den bestaanden opzet toch is de afstand- verdeeling op het achtervlak aangebracht, zoodat de richter bij het stellen van den opzet zijn hoofd achter den vuurmond moet brengen, om de getallen duidelijk te kunnen zien. Dit beeft het groote bezwaar dat de richter gedurende het stellen van den opzet den hulprichter het voorloopig richten belet, waardoor veel tijdverlies ontstaat. Ten slotte zij nog een gebrek van den opzet vermeld, nl. dat de dwarsarm te kort is, om den oogdop voldoende zijwaarts te kunnen schuiven voor het richten op een zijwaarts van het doel gelegen hulprichtpunt. Stel, men werpt met het bergkanon op 1000 M. en de wind (van links komende) maakt eene buitengewone correctie van 5°/00 noodig, dan wordt de totale linlcsche correctie 12 5 17°/00. De dwarsarm laat eene verschuiving van 20°/0(S toe, zoodat er naar links nog slechts eene speling van 3°/00 overblijft voor het zoeken van een hulprichtpunt. Yindt men een zoodanig punt op bijv. 700 M. gelegen, dan mag dat zich slechts 0.7 x 3 2.1 M. zij waarts van het doel bevinden. In de meeste gevallen zal men ech-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 235