217 ter geen hulprichtpunten vinden, welke zoo weinig buiten de strekking van het doel zijn gelegen. Ik heb dan ook bij richtoefeningen her haaldelijk om bovenvermelde reden van het aannemen van een hulp richtpunt moeten afzien. In een en ander zal verbetering gebracht dienen te worden, hetgeen bijv. kan geschieden door den dwarsarm tot 100°/00 te verlengen. B. Het Richtlood. Bij het geven der richting met het richtlood kan men niet zoo nauwkeurig te werk gaan als bij directe richting, aangezien men door de dikte van het koord het midden yan den oogdop en de punt van de vizierkorrel niet nauwkeurig kan zien. Het koord toch heeft een dikte van 1 mM. en binnen die grens kunnen er dus breedte- fouten in de richting worden gemaakt. Op iedere 1000 M. afstand kan dan ook alweer eene fout van ongeveer 1 M. in de zijdelingsche richting worden begaan. Zonder gevaar voor de noodige stevigheid kan men het bestaande koord gerust vervangen door een van zijde, dik 0.2 a 0.3 mM. Een ander bezwaar aan het richtlood verbonden, waardoor stellig de richting eenige seconden langer zal duren, is de omstandigheid dat men het koord niet op iedere gewilde lengte kan laten hangen, zonder door het vrije uiteinde gehinderd te worden. Wanneer men het koord kort wil laten hangen, is men dan ook altijd genood zaakt het losse einde eenige malen om het Ht. klosje te wikkelen en daarna vast te binden. Hiermede gaan doorgaans minstens 10 seconden verloren. Ook dit tijdverlies kan men vermijden, indien men aan het richtlood de inrichting geeft van eene doos-meetband. Men be hoeft bij het richten dan slechts het kogeltje zoover uit te trekken als noodig is. Bij opberging kan het koord dan weder geheel in de doos worden gedraaid, waardoor slijtage en het verward raken worden voorkomen. Bij de bergartillerie is het vooral een vereischte met het richtlood zeer vlug te kunnen richten, aangezien door de geringe hoogte van de schietgestellen de doelen dikwijls niet zichtbaar zijn op de kniehoogte. Zoolang men op een stilstaand doel vuurt, dat door het terrein tot op kniehoogte aan het oog is onttrokken, kan men volstaan met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 236