266 den handel meest voordeelige wijze van aanschaffing, had zich in de hoop dat het nimmer tot een oorlog zou komen, in den loop van het jaar 1886 van voldoende voorraden levensmiddelen voorzien, om aan de eerste behoeften tegemoet te komen. De Pruisen echter, die met taai geduld hunne plannen voorbereidden, hadden met slim overleg geprofiteerd van het goed vertrouwen, waarin de Oostenrijkers verkeerden. Gedurende verscheiden maanden reeds hadden zij door middel van agenten en commissionnairs, die met groote behoedzaamheid te werk gingen, aan verschillende huizen in Hongarije hunne orders doen toekomen op zoodanige wijze dat het niemands wantrouwen opwekte. Aldus te werk gaande, was het de Pruisen mogelijk langzamerhand een goed deel der Oostenrijksche producten tot zich te trekken en alhoewel zij daarvoor flinke prijzen betaalden, hadden zij niettemin goede zaken gemaakt, daar zij ei zeker van waren te kunnen voldoen niet alleen aan de eerste be hoeften, maar ook aan die, ontstaande gedurende het verloop der operatiën. Zij hadden zich dus uitgerust, voordat, tengevolge van een te verwachten aigemeene speculatie, de prijzen werden opgedreven en voordat het Oostenrijksche gouvernement den uitvoer kon verbieden. Toen dan ook eindelijk de Oostenrijksche Intendance, verplicht zich het noodige aan té schaffen, op de markt verscheen, waren de hulpmiddelen des lands uitgeput, doch wat erger was, iedereen kende den toestand en de speculanten trachtten daarvan te profiteeren, door buitensporig hooge prijzen te vragen, waaraan de Intendance niet alleen moest toegeven, maar waardoor zij zelfs verplicht werd te nemen, wat men goedvond aan te bieden, en dat om althans iets te hebben. Niet alleen werd op die wijze veel geld verspild, maar bovendien o-ing veel kostbare tijd verloren. Iedereen wilde speculeeren en trachten te halen hetgeen er van te halen vielen menige speculant werd een afzetter dank zij de moeilijke omstandigheden, waarin de Intendance verkeerde. Wel schreven de statuten der kamers van koophandel, van ver schillende vereenigingen en crediet-instellingen voor, dat ieder der leden of deelhebbers verplicht was den staat te helpen en diens be langen voor te staan, maar die voorschriften werden eenvoudig niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 285