282
Den 7en werd tegen liet vallen van den nacht het kamp te Koussan in
oproer gebracht door het gebrul van een troep leeuwen, die door het leven
in het bivak in hunne rust gestoord waren. Yerscheidene tirailleurs
gingen op verkenning uit en een van hen was zoo gelukkig, een dezer
dieren te doodeneen prachtig dier dat van het hoofd tot aan het begin
van den staart niet minder dan 3 M. lang was.
Den 8ea bracht de almamy Saada-Amady mij te Sambacola be
langrijk nieuws. Het hoofd van Ouli had Mahmadou-Lamine eene
nieuwe nederlaag toegebracht. Hij had een groot getal van diens
volgelingen gedood en was er bovendien in geslaagd hem tot ver in
Niani te verdrijven in de richting van den Engelschen post Mac Carthy,
op meer dan 200 KM. van Dianna. Alle lieden van Bontou, die door
den Marabout in gevangenschap medegevoerd warenwaren ontvlucht en
in hun land teruggekeerd. Ik stelde Saada-Amady een goeden
voorraad buskruit ter hand en zond hem met alle hulptroepen naar het
operatietooneel terug, om zich met Ouli te vereenigen en de geheele
vernietiging van den Marabout te bewerkstelligen.
Den 9en betrok de colonne weder haar kampement te Sénoudébou.
Ik stond de troepen twee dagen rust toe. Eenige zieken, die te zwak
waren om de colonne op haar marsch te volgen, werden in prauwen
langs de Falémé naar Bakel vervoerd. Ik voorzag den post van een
nieuw garnizoen en bestemde daarvoor een peloton tirailleurs, sterk 80
bajonetten, met een 4 Ig berg; alles onder de bevelen van een luitenant
der marine-infanterie, dien ik voor 6 maanden van levensmiddelen voorzag,
als ook van eene zeer toereikende hoeveelheid munitie. Het onderkomen
bestond er echter slechts uit eenvoudige hutten, een zeer ongezond verblijf
voor ons Europeanen, ongerekend nog de steeds bestaande kansen voor brand.
Maar voor het oogenblik viel er aan den bouw van een steenen post
niet te denken. Alles ontbrak daartoe.
Te Sénoudébou voegde zich de vliegende colonne van den kapitein
Eortin bij de le colonne. Zij had in zes dagen de ondervolgende mar-
schen verricht.