812
leiden, onmogelijk gemaakt en belet o. m. door gemis van een trein
van een voldoende capaciteit voor dergelijke ondernemingen.
"Wel moet erkend worden dat, in de laatste jaren geleidelijk
van de opgedane ondervinding partij trekkende, men er in ge
slaagd is, de organisatie van het dwangarbeiderskorps op goe
den voet te brengen en dat die bannelingen, vooral sedert 1879, te
Atjek belangrijke diensten bewezen hebben, maar daartegenover
staat dat de toestand daar ter plaatse sedert dien tijd niet meer als
die eener expeditionnaire troepenmacht kan worden aangemerkt en
daarmede wordt dus niet bewezen dat de bestaande organisatie aan
de voor zoodanigen toestand te stellen eischen zou beantwoorden.
Maar zelfs al ware dit tot zekere hoogte wel het geval, dan nog blijft
het een onomstootelijke waarheid, dat men eerst tot die organisatie
is gekomen na een ondervinding van jaren en ten koste van onge
hoorde geldsommen en tal van menschenlevens, die bij een goede
organisatie en voorbereiding in vredestijd voor een goed deel bespaard
hadden kunnen worden, zoodat men in dat opzicht zeker wel kan
spreken van een lijdensgeschiedenis vol jammeren en teleurstellingen.
Hoewel dan ook naar het schijnt van officieele zijdeniets tot voor
bereiding of organisatie van den trein in vredestijd wordt gedaan of
ondernomen, blijft het een feit dat niemand aan de noodzakelijkheid
daarvan meer twijfelt en moet het daarom een verblijdend verschijnsel
worden genoemd, dat dezerdagen andermaal de aandacht daarop gevestigd
is in het gedeeltelijk bekroonde ontwerp van eene organisatie van bet N.-I.
leger door den luitenant-kolonel D. Brakel, uitgegeven door de vereeni-
ging tot beoefening van de krijgswetenschap te 's Hage. Daarin toch
wordt een plaats ingeruimd aan eene treinorganisatie, die, hoe zwak en on
volledig ook, als een streven tot oplossing der zaak waardeering verdient.
De ontwerpen uit vroegere dagen buiten beschouwing latende (1),
(1). De jury, welke belast gewee3t is met de beoordeeling der antwoorden, ont
vangen op de prijsvraag C, uitgeschreven door de Yereeniging tot beoefening van de
krijgswetenschap vestigt in haar verslag de aandacht op een artikel, getiteld„Militair
transportwezen in Nederlandsch-Indië" voorkomende in „de nieuwe spectator" van
1860 (blz. 450462). Zoowel echter om de verouderde beschouwingen en denkbeelden
daarin voorkomende en gehuldigd als om de voor tegenwoordige toestanden volkomen
waardelooze cijfers, kan het daarin gemaakte ontwerp met begrooting niet als leidraad
dienen voor eene thans in het leven te roepen organisatie.