325
wapenen op de bivakkeerende troepen. Deze waren spoedig tot hunne
ontvangst gereed en velden de voorste aanvallers ter neder. De Atjehers
lieten zich hierdoor echter niet afschrikkendoch bleven avanceeren
en het gelukte eenigen het bivak binnen te dringen, alwaar zij een
groot bloedbad aanrichtten, vooral onder de dwangarbeiders.
Er heerschte groote ontsteltenis in het bivak door de diepe duister
nis; het gekerm van gewonden, het vreeselijk krijgsgeschreeuw der
Atjehers en reeds begonnen de verdedigers der Noorder-en Oosterface
te wijken. Nadat meer achterwaarts, 50 passen achter het bivak,
eene nieuwe stelling in de vlakte was ingenomen, verdween de wanorde
en werden de aanvallers tot den terugtocht gedwongen. In carréfor
matie werd het aanbreken van den dag afgewacht, 's Morgens omstreeks
51/2 uur rukten de Atjehers uit de zuidwaarts gelegen kampong
Pengilit Toenoeng tegen het bivak op, doch toen hij tot op 400 passen
genaderd Was, werd hij door een goed afgegeven salvovuur verdreven.
In den strijd der Franschen tegen Klein-Kabylië in 1851 had
den zij het bivak te El-Aroza gekozen. Aau alle zijden omringd door
begroeide heuvels, die echter buiten geweerschotsafstand lagen, grensde
het aan de zuidoostelijke zijde bijna aan een zeer uitgebreid berg
woud van eikenhout en struikgewas. Hierin had zich een gedeelte
der Kabyleu teruggetrokken en zoodra de Franschen de eerste tenten
hadden opgeslagen, openden gene een hevig geweervuur, het
geen groot nadeel veroorzaakte. Het was nog helder dag en de
Kabylen kwamen zoo dicht bij het bivak en bestookten het dermate
met hun aanhoudend geweervuur, dat 's nachts de Franschen eindelijk
genoodzaakt waren den vijand aan te vallen en het woud van de
Kabylen te zuiveren, een maatregel waardoor het den troepen onmo
gelijk werd eenige rust te nemen.
Het overvallen onzer posten en bentings behoort ook tot de tac
tiek van den Inlandschen vijand. Hij doet dit meermalen op eene
zeer verraderlijke wijze. Dagen te voren heeft hij betrekkingen aan
geknoopt met de bezetting, brengt en ontvangt hij geschenken, ver
koopt hij levensmiddelen, bouwmaterialen en andere behoeften en
zoodoende zou men zWeren, dat hij innige vriendschap voor ons koestert,
doch weldra blijkt, dat het niets dan valschheid was en hij alleen
slechte bedoelingen in den zin had. Nadat hij dikwijls maanden lang