333 Het feit, dat er gesproken wordt van„practische behandeling en verklaring van het astrolabium enz." doet ons denken, dat het ook hier de bedoeling was de adspiranten, ten minste ten deele, mon deling te examineeren. Ook het lezen van kaarten, de tactiek en velddienst en zelfs de wapenkennis kunnen, met het pro gramma in de hand, zeer goed mondeling worden afgenomen. Zien wij eens na in de verschillende jaargangen v/h Indisch Militair Tijdschrift, hoe hieromtrent de opvatting van verschillende examen commissies was, dan vinden wij: In 1884 het lezen van kaarten mondeling examineeren. In 1885 de geodesie en het lezen van kaarten. In 1886 id. id. In 1887 het lezen van kaarten ten deele mondeling, ten deele schriftelijk. In 1888 de geodesie geheel en het lezen van kaarten ten deele mondeling. In 1889 het lezen van kaarten ten deele mondeling. Omtrent de talen geeft dit tijdschrift alleen aan dat in de jaren 1887 en 1888 lezen en vertalen gevraagd werd en bovendien in 1888 nog het houden van een voordracht over een eenvoudig onderwerp. Wij zien dus geen ruim gebruik maken van het mondelinge examen, maar zooveel mogelijk het schriftelijke onderzoek toepassen. Art. 4 van het nieuwe Reglement luidt: „Behalve het lezen en spreken van talen wordt het geheele examen schriftelijk afgeno men en duurt dagelijks van 's morgens 8 tot uiterlijk 's namid dags 1 uur." Het mondelinge gedeelte van het examen is nu dus geheel en al op den achtergrond gedrongen. En waarom? Hoogst waarschijnlijk, omdat men nu beter in de gelegenheid is, alle adspi ranten dezelfde vragen voor te leggen en men alzoo hun kennis rechtvaardiger vermeent te kunnen beoordeelen dan bij een mondeling examen mogelijk is. Bovendien zijn vele personen bij mondelinge examens minder op hun gemak dan bij schriftelijke. Stellen wij ech ter op den voorgrond dat men voor aanstaande stafofficieren niet vol staan kan met personen, die, als zij op hun gemak gezet zijn, goed met de pen kunnen omgaan een vereischte, dat voor vele personen in het maatschappelijke leven, zoowel particulieren als ambtenaren, voldoende kan geacht worden en waarom het dan ook goed is de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 352