351 1
den vijandelijken kampongrand, welke voornamelijk uit klapper-
boomen bestaat.
V. Wat ziet men in den vijandelijken rand van Atehten Oosten van
Lampermei en ziet men ook versterkingen in de vrije strook om
Lampermei
Als sub IYvan versterkingen kon de verkenner niets bespeuren.
VI. Wat observeert men van het artillerievuur van Lambaroe
over Lamtengah in de richting Lamkrak?
In deze richting is niet gevuurd, wel in de richting Lambarihet
springen van de granaat werd noch door den majoor noch door den
Heer Spencer waargenomen.
VII. Wat ziet men van den passar ten zuiden van Tjot Goeë
en van het daarop geconcentreerde geschutvuur
De passar deed zich aan het oog voor als een klapperbosch, 3
granaten van Lambaroe en 3 granaten van Katapan Doewa kon men
goed zien springen; de overige sprongen niet of deden dit onder
geboomte, zoodat de rook voor den verkenner onzichtbaar bleef.
Lampermei vuurde een paar malen op Ateh; dit vuur, ook het
springen der granaat, kon goed geobserveerd worden.
VIII. Wat ziet men van Oleh-leh en van Kota Radja en om
streken
De reede van Oleh-leh met de schepen (10 KM.) was goed zicht
baar. Oleh-leh zelf (ruim 9 KM.) deed zich voor als een klapperbosch.
Van Kota Radja, Pantai Perak, Kota Ala.m, Pendeti, Penajoeng
en Nesoeh (5 a 6 KM.) zag men de huizen zoomede den kraton
muur. De mesdjid Raja (6 KM was bijzonder duidelijk tot in
détails waar te nemen.
De Atjeh-rivier kon men volgen van Lam Garoet (1-| KM)
tot benedenstrooms Lampermei (2 KM.), verder de bocht bij Buin-
gin (3 KM.) en ten slotte de monding (9-J KM.); overigens was
zij door geboomte aan het oog onttrokken.
De lagune Kota Pohama (9^- KM.) was goed zichtbaar.
De versterkingen waren, behalve Blang en Lamtih, alle duidelijk
te zien.
Nadat de ballon gedaald en op den trein bevestigd was, vertrok