369 dernemingsgeest. Zij deed weelde ontstaan en toenemen, waar voorheen hard werken om den broode noodig was; zij deed overleg en zuinig heid plaats maken voor onverstand en geld verkwisting, eerlijkheid en goede trouw voor wanbeheer en bedrog. De rijke overvloed, alle zorgen bannende voor bestaan en toekomst doch daarmede tevens den motor, die de gemoederen gestaald en menschen met mannenzielen voortgebracht had, schonk allengskens het aanschijn aan een verwee- kelijkt nageslacht, achteruit gaande in stoerheid en lichaamskracht. De waarheid, dat elk kwaad zich zelf straft, heeft zich ook hier niet verloochend. De O. I. C., wier actiën groot ƒ3000 in 1720 op 1080°/o stonden en die in dat tijdvak 20 tot 27 ten honderd dividend uitkeerde, zag die in 1779 terugloopen tot 358°/0, bovendien was zjj toen reeds bezwaard met een schuldenlast van ruim ƒ84.000.000. In 1790 steeg deze tot meer dan 95.000.000 en nadat alle pogingen om den achteruitgang te stuiten vruchteloos waren gebleken, zoodat zelfs den 29en Februari 1796 geconstateerd moest worden dat de Maatschappij een schuldenlast bezat van bijna 135.000.000, werd die schuld bij art. 247 der Staatsregeling van 1798 door de Bataafsche Republiek overgenomen en daarmede aan het bestaan der O. I. Compagnie een einde gemaakt. En hoe was het te zelfdèr tijd met de hoofdvestiging der Compagnie gesteld? Dat Batavia, waarvan vader Yalentijn ons meldt: Onder „de steden van het Oosten is 'er geenedie in heerlijkheidnetheid van gebouwenschoonheid van belommerde grachtencieraacl van lijn-rechte straaten en ivegenmitsgaders in grootheid van wijd uit- gestrekten handelbij Batavia kan vergeleken worden. Zij is niet alleen die magtige Koninginne van t Oostendie daar als op haren throon zitdie van daar hare bevelen aan alle onze comptoiren en na alle andere gewesten van 't Oosten geeft en cliegelijk als cle Koninginne der Koninkrijkenen als de volmaakte in schoonheid met haren luister boven alle cle steden, die men claar heeft, uitblinkt] maar ik kenne ook zeer iceinig steden in Hollanddie zoo fraei doorgaans zoo cierlijk gebouwden in t gemeen van zulke schoone huizen voorzien zijnbehalven dat zij in wijd-uitgestrektheid van handelalle dezelve zeer verre overtreft". Hoe was het met dat Batavia toenmaals gesteld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 388