404 mogelijk is, zoo kleven er toch nog onnauwkeurigheden aan, voort spruitende uit minder doelmatigen vorm van de korrel. Men richt nl. zuiver op den onderkant van een doel, als men de spits van de korrel dien onderkant ziet raken. Maar deze spits is door gaans lastig te zien, omdat zij min of meer schittert en vooral bij de bergartillerie met geen mogelijkheid is zwart te houden. Doch al is de spits goed dof en zwart, dan ziet men haar nog niet zuiver, daar zij, om zoo te zeggen, gecne afmetingen heeft. De spits is een punt en een punt kan men niet zuiver zien. Men verbeeldt zich dan ook bij het richten dat men de uiterste spits ziet, maar in werkelijkheid ziet men een afgestompte vizierkorrel. Hoe slechter het gezichtsvermogen van den richter isdes te meer zal hij de korrel afgestompt zien. Yandaar dat verschillende richters een doel ook verschillend zullen opvatten. Om dit bezwaar te verhelpen, zijn de vizierkorrels van het Ned. achterlaadgeschut voorzien van eenen platten horizontalen boven kant waarin zich in het midden een kleine spits bevindt, waarvan de punt is gelegen in den bovenkant. Op deze wijze ingericht, geeft men met de spits de zijwaartsche richting en met den platten bo venkant de hoogte-richting. Het richten over eene platte zijde is gemakkelijker en minder vermoeiend en kan geen aanleiding geven tot het verschillend op vatten van het doel. Op dezelfde wijze redeneerende, kan men de zijwaartsche richting het zuiverste geven door langs een verticalen zijkant van de korrel te zien, zoodat daaruit volgt dat de doelma tigste vorm van een vizierkorrel een rechthoek is. Richt men bijv. met eene vizierkorrel van rechthoekige gedaante (hiermede wordt bedoeld die men als een rechthoek ziet, daar de korrel in de werkelijkheid dan een prisma is) op den linkeronder- kaut van een huis, dan is men gericht, indien men de linkerzijde van het huis in het verlengde van de opstaande zijde van de vizier korrel en den onderkant van het huis in het verlengde van den bo venkant van de korrel ziet. De genoemde kanten en zijden met hunne verlengden vormen dan voor het oog een paar elkander recht- (1) Dit komt, omdat men bij het bergkanon de vizierkorrel gebruikt als steunpunt voor de mondkap, waardoor de spits steeds blank slijt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 423