425 ginnen; om terrein te winnen; om vasten voet te krijgen. 2°. Dichte nadering over gevaarlijk terrein. 3°. "Verrassende inname van verdedigende steunpunten (in de toe komst meer en meer noodzakelijk) om met de hoofdmacht intact te blijven voor den grooten aanval bij dag. 4°. Bij nauwe aansluiting der beide partijenhet vóór zijn in den aanval. b. Als voortzetting van een daggevecht. 1°. Na onbeslisten strijd. 2°. Tot herneming van verloren punten, vooral wanneer de par tijen elkaar nabij blijvenergo bij hardnekkige gevechten van langeren duur dan één dag, zooals die in de toekomst gaandeweg meer zullen voorkomen. 3°. Aanval op de opname-stelling door den vervolger. Aanval, door den vervolger tegen de achterhoede gericht. II. Zelfstandige nachtelijke strijd. a. Kleine overvallingen van kantonnementen en étappeplaatsen met het doel om gevangenen of buit te maken. b. Kleine overvallingen van voorposten, strekkende tot alarmeering, verkenning of demonstratie. c. Overvallingen uit hinderlagen tegen marschcolonnes of trans porten. d. "Vernieling van spoorwegen, bruggen, loopgraven of batterijen. e. Inneming of herneming van versterkte punten. f. Rivierovergangen onder bereik van den vijand (gelukken's nachts bijna altijd). g. Doorbreking; aanvallen tegen groote overmacht in wanhopige toestanden. h. In 'talgemeen: gunstige gelegenheden. Uitvoering van het nachtgevecht. Eerste kenmerk het nachtgevecht wordt van de zijde van den aanvaller volstreden zonder vuurgevecht. De graad van geoefendheid en van geschiktheid der troepen zoo mede eene zorgvuldige verkenning door infanterie-officiers-patrouilles bij dag en bij nacht bepalen de wenschelijkheid om den aanval te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 444