44? vóór 10 uur is afgeloopen." In verband met het door de compa gniescommandanten in hunne compagnieën nog te houden rapport, dat natuurlijk het geschiktst na afloop van het korpsrapport kan ge schieden, dient dit laatste vóór 10 uur te zijn afgeloopen. Als dan de sergeant-majoors omstreeks 101 4 uur van het rap port in de compagnieën terugkomen, hebben de compagniescomman danten tijd en gelegenheid om de dagelijksche zaken behoorlijk af te doen. Art. 69. Dit artikel behandelt het melden van officieren, die af wezig of ziek zijn geweest; in art. 96, de laatste drie alinea's, is voorgeschreven hoe gehandeld moet worden door officieren die zich ziek melden. Waarom worden deze bepalingen niet bij elkaar ge voegd in één artikel? Dat zou niet alleen zeer goed kunnen, doch hem, die deze bepalingen wil nagaan, gemakkelijker den weg wijzen. "Wij zouden dan de laatste drie alinea's van art. 96 tegelijk bij art. 69 doen opnemen. Art. 71. De eerste alinea van dit artikel, handelende over begin en einde van den straftijd, behoorde naar onze meening eerder bij het reglement van krijgstucht te worden opgenomen. Art. 73. Dat onmiddellijk na het kamerappel de sergeant der week de manschappen doet aantreden om naar de keuken te mar- cheeren en eten te halen zonder dat hiertoe vooraf het signaal wordt geblazen (zie laatste alinea), achten wij niet goed met het oog op de mogelijkheid, dat het eten nog niet klaar is, waardoor de manschap pen tevergeefs geruimen tijd voor de keuken zouden moeten, wachten of elders aangetreden staan. Beter ware het, zooals thans nog ouder gewoonte gebeurt, dat het eten uit de keuken wordt afgehaald, nadat daartoe op last van den kapitein van de week het signaal is gegeven. Dat in dit artikel van geen signaal voor het eten sprake is, vinden wij te vreemder, daar volgens de 3° alinea van art. 76 bij het af halen van het middageten wel het signaal voor het eten moet gege ven worden. Art. 77. De 2e alinea moest eenvoudig luiden: „de luitenant van den dag is daarbij tegenwoordig"; het overige aldus weglatende, omdat van zelf ieder, die wegens een andere hem opgedragen ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 466