448 richting den oorspronkelijk bevolen dienst niet kan uitvoeren, in dezen dienst vervangen moet worden. Zijn compagnies-collega volgt hem in de week op; dit is een ge woonte, die tot nog toe steeds is toegepast. Thans zien wij echter iets nieuwshij moet vervangen worden door een der andere luite nants van de week, d. i. de luitenant van de week van een der andere compagnieën, en wel alleen in het geval dat hij op het uur van middagappel moet fourageeren. Komt hij op wacht, krijgt hij piket of welken anderen dienst ook, waardoor hij den dienst van den dag niet kan waarnemen, dan is het voorgeschrevene bij de 2e alinea omtrent den persoon van zijn vervanger hierbij niet van toepassing; en wie zal dan voor hom in de plaats treden? Zijn compagnies-collega. Wij zien daarom niet in waarom hij ook niet door dezen zou kunnen worden vervangen in den dienst van luite nant van den dag, als hij fourageeren moet. In de 4e alinea is bepaald dat op het middagappel moeten worden medegenomen de voorwerpen van wapening, kleeding en uitrusting door die manschappen, voor wie dit door den compagniescomman dant is noodig geacht wegens onzindelijkheid of verwaarloozing van kleeding of wapens. Aangezien op het middagappel geen ander officier tegenwoordig is dan de officier van den dag, die deze manschappen niet naziet, zon den we het beter vinden, indien bedoelde manschappen propreteits- appel hadden te maken gedurende het kamerappel, bedoeld bij art. 73, en aldaar werden nagezien door den luitenant van de week, die toch tegen dien tijd de chambrée's enz. heeft na te gaan. Het nazien van deze manschappen op het middagappel door de aanwezige on derofficieren en korporaals zal te wenschen over te laten. Art. 82. Zij, die voorloopig arrest hebben, zien wij hier niet ver meld. Dat dit gebeurt, is toch ook noodig, anders zouden deze zich eenvoudig niet aan het voorloopig arrest storen en uitgaan. Ook moeten zij door den sergeant-majoor in het aan de kampementswacht aanwezige register der gestraften worden ingeschreven, hetgeen als dan in art. 58 in de verplichtingen van den sergeant-majoor moet worden opgenomen. Art. 119. Yolgens de 1° alinea zal de luitenant vau de week

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 467