- 457 -
schijven en eindelijk langs gladde eveneens roteerende schijven.
De hak- en zoolranden krijgen daardoor een gepolijst aanzien.
Nadat vervolgens de ringen in de vetergaatjes zijn aangebracht
en een werkman nog wellicht aanwezige aanhangsels van het leder
als anderzins heeft weggesneden, is de schoen gereed.
Onnoodig te zeggen dat vorenstaande schets slechts de hoofdtrek
ken der bewerking aangeeft. In elke fabriek heeft men een eigen
werkwijze, welke echter slechts in onderdeelen afwijkt van de door
ons geschetste. Deze kleine afwijkingen houden meestal verband met
de machines, welke gebruikt worden, en, evenals in alle andere in-
dustriën, vindt men ook in het schoenmakersvak verschillende mo
dellen voor de werktuigen. De eene fabrikant geeft de voorkeur
aan deze, en de andere weer aan gene machine.
Zooals uit het vorenstaande blijkt, is de „rand" van het vroeger
in gebruik geweest zijnde, uit de hand bewerkte schoeisel, waaraan
de buitenzooi werd vastgenaaid, bij het machinaal vervaardigde schoeisel
vervangen door een tusschenzool, welke met het overleder en de
binnenzool door twee naaisels is verbonden. Hiermede moet wel
rekening worden gehouden, want worden nu de schoenen, alvorens
ze in de reparatie te geven, zoolang gedragen dat niet alleen de bui
tenzolen maar ook de tusschenzolen geheel of gedeeltelijk zijn ver
sleten en dientengevolge ook de naaisels van het binnenwerk veel
geleden hebben, zoodat het verband tusschen de onderdeelen van het
schoeisel min of meer is verbroken, dan worden de reparatiekosten
daardoor niet alleen veel hooger, maar kunnen ze ook zoo hoog
worden, dat het beter is de schoenen buiten gebruik te stellen.
Het kan dus den manschappen niet genoeg aanbevolen worden,
om steeds tijdig de schoenen in de reparatie te geven uitstel in deze
leidt tot grootere kosten. De tusschenzool mag dus nimmer met
den bodem rechtstreeks in aanraking komen.
Men heeft wel eens beweerd, dat het machinaal vervaardigde
schoeisel niet goed gerepareerd kan worden. De practijk heeft deze
bewering gelogenstraft, en een schoenmaker, die zulks beweert, ver
staat zijn vak niet.
Het te spoedig slijten van schoeisel is vaak een gevolg van het