- 501 over 100 M. afstand ongeveer 14 en dus over 25 M. afstand slechts ongeveer 3,5 II. afnemen, komen we van de snelheid op 25 M. tot de aanvankelijke snelheid door bij de eerste eenvoudig 3,5 M. op te tellen. Die aanvankelijke snelheid is dus 210 M. Ten slotte nog een enkel woord omtrent iets, dat bij het beschou wen der schijfbeeldjes voorzeker de aandacht heeft moeten trekken, nl. het geregeld naar links afwijken der schoten bij 't gebruik van het Atjehsche buskruit in tegenstelling van de steeds rechts vallende afwijkingen bij 't gebruik van het Ned.-Indische. De oorzaak van dit verschijnsel moet m.i. gezocht worden in het volgende. Zooals we weten, ontstaat de derivatie door een kegelvormige be weging van de lengteas van het projectiel om de raaklijn aan de baan (in het zwaartepunt van het projectiel), welke beweging groo- tendeels plaats heeft aan die zijde van het verticale vlak, waarin die raaklijn ligt, waarheen de rotatie is, dus bij ons geweer rechts; vandaar de rechtsche derivatie. Hoe grooter nu de tophoek van den door de lengteas beschreven wordenden kegel, des te grooter ook de derivatie. Waarvan hangt nu de grootte van dien tophoek af? Ten eerste van de rotatiesnelheid en ten tweede van de grootte van den luchttegenstand. Is de rotatiesnelheid groot, zooals bij het Ned.-Indische buskruit, dan zal de lengteas van het projectiel meer neiging vertoonen de raaklijn aan de baan te naderen en dus de door haar afgelegde ke gelvormige weg kleiner zijn dan bij een' kleine rotatiesnelheid, zooals bij het Atjeheche kruit (waarbij ze half zoo groot is); een waarheid, die bijv. gemakkelijk bij een draaitol is waar te nemen. Aan den anderen kant echter zal de grootere luchttegenstand bij 't gebruik van Ned.-Ind. buskruit die neiging meer te keer gaan, dan bij het Atjehsche kruit het geval is. Het is dus maar de vraag, welke der beide genoemde invloeden hier het zwaarste weegt, die van den grooteren luchttegenstand of die van de grootere rotatiesnelheid. Wat mij wel het aannemelijkst toeschijnt, is de veronderstelling, dat de eerste, die toch evenredig is met de 2e a 3e macht van de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 522